1 G 13 december 2022 Dubbelles toets grammatica + burgerschap

1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Afspraken in de les
- Tijdens de les zijn we bezig met de les. Andere dingen doe je buiten de les
- Als de leraar praat  zijn de leerlingen stil.
- Vinger opsteken en wachten tot je  de beurt krijgt 
- Blijf van andermans spullen af en laat alle spullen heel.
- Eten, drinken (behalve water), toiletbezoek buiten de les. Geen kauwgom!
- Telefoon alleen met toestemming tijdens de les.
- Blijven zitten tot de leraar zegt dat je de klas mag verlaten.
- Je schoolspullen bij je hebben in de les
- Aanwijzingen van de leraar opvolgen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we deze les doen? 
Het eerste uur:
- Toets grammatica.

Het tweede uur:
- Onderwerpen verzamelen voor een les burgerschap.
- Oefenen in groepjes met opsommend tekstverband
- Kahoot over de Woorden van de week voor de toets die jullie hierover krijgen.


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Moeilijkewoordenwijzer
- Lees bij een moeilijk woord door
- Is het woord belangrijk om de tekst te begrijpen? Vaak staat de - Nee: lees verder.
- Ja
- Kijk of de uitleg ergens in de tekst staat. Vaak wordt in een volgende zin een ander woord met dezelfde betekenis gebruikt.
- Staat die er niet? Probeer dan de betekenis te raden.


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Signaalwoorden: opsomming
In bijna elke tekst staan signaalwoorden. De woorden laten het verband zien tussen woorden, zinnen of alinea's.
Bijvoorbeeld bij een opsomming.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Oefenen met signaalwoorden
Maak oefening 15 en oefening 16.
Als je klaar bent maak dan oefening 17.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Herhaling: De alinea
- begint altijd op een nieuwe regel.
- soms staat er een witregel tussen twee alinea's 
- soms begint de eerste regel met een stukje wit: inspringen
- de laatste zin van een alinea loopt meestal niet door tot het einde van de regel.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Tekstdelen herkennen
Veel teksten bestaan uit drie delen: Inleiding - kern - slot

Inleiding: 
- eerste alinea van de tekst
- staat vaak apart van de tekst (letters groter of vetgedrukt)
- maakt meestal duidelijk wat het onderwerp is.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Tekstdelen herkennen
Kern: 
- het middenstuk van de tekst
- bestaat uit twee of meer alinea's
- geeft informatie over het ondewerp van de tekst. 
Slot:
- de laatste alinea
- herhaalt het belangrijkste uit de tekst - geeft tips

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Begrijpend lezen
Je weet nu 
- wat een titel en een tussenkopje betekenen.
- hoe je het onderwerp van een tekst vindt.
- hoe je een alinea herkent. 
- dat een tekst bestaat uit inleiding, kern, slot.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Na de pauze

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Burgerschap 
Wie weet wat dit betekent?

Over een paar week gaan we in een les burgerschap met elkaar in gesprek over een onderwerp.
Wat vind je ervan en waarom?
En waarom heeft iemand een andere mening?
Wat als je van mening verschilt?

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

KLASSIKAAL 

Maak met je klas afspraken hoe je in de klas met elkaars mening omgaat. Leg de leerlingen uit dat er altijd verschillen zijn: zowel bij kleine als bij grote onderwerpen.

Belangrijk is dat je je altijd bewust bent van je eigen standpunt en open staat voor andere meningen. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar is soms nog knap lastig.

Vertel de leerlingen dat wat jij vindt, niet persé hoeft te zijn wat de ander ook vindt. Zélfs niet als al je vrienden het met je eens zijn! Het vormen en uiten van een mening is geen wedstrijdje ‘meeste stemmen gelden’. Er moet ruimte zijn voor verschillende meningen.

Naar elkaar luisteren, elkaar begrijpen, maar het helemaal niet eens zijn… dat kan!  
Welke onderwerpen
Schrijf een, twee of drie onderwerpen op die je heel graag wil bespreken tijdens een les burgerschap.
Schrijf een, twee of drie onderwerpen op die je liever niet zou willen bespreken tijdens een les burgerschap in de klas.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Prettig weekend!

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Oefenen met alinea's en tekstdelen

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Samen lezen: om de beurt hardop

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk nakijken oefening 11 en 12

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Vragen bij de tekst
1. Uit hoeveel alinea’s bestaat deze tekst?
2. Verzin zelf een andere titel voor deze tekst.
3. Verzin passende tussenkopjes op de plek van de zwarte balken.
4. In welke alinea of alinea’s staat de inleiding?
5. In welke alinea of alinea’s staat de kern?
6. In welke alinea of alinea’s staat het slot van de tekst?
7. Vat in één zin in eigen woorden het onderwerp van deze tekst samen.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Onderwerp van de tekst
Iedere tekst gaat ergens over. Dat noem je het onderwerp van de tekst. Het onderwerp schrijf je in één of een paar woorden op.
Je vindt het onderwerp van de tekst door:
- het lezen van de titel
- kijken naar de vet- of schuingedrukte woorden
- het bekijken van de plaatjes
- je af te vragen waar deze tekst over gaat 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Zelf oefenen
Maak oefening 8 op bladzijde 22.
Als je eerder klaar bent maak je oefening 9.
Wie de oefeningen van vandaag nog niet af had, krijgt dat als huiswerk op.
Volgende week dinsdag kijken we de oefeningen na.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Link

This item has no instructions

De volgende les
- Maandag hebben we Nieuwsbegrip. 

Dinsdag: 
- Gaan we de oefeningen nakijken.
- Gaan we verder in het samenleesboek. 
- Gaan we verder met het onderwerp alinea. 
- Dinsdag blijven leerlingen na.


Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Persoonsvorm
Elke zin heeft een persoonsvorm.
De persoonsvorm (pv) is een vorm van het werkwoord.
Een werkwoord is een woord dat een handeling, situatie of gebeurtenis uitdrukt. Bijvoorbeeld: bellen, struikelen, zijn, sneeuwen.
De pv geeft aan wat er in een zin gebeurt.
Aan de pv kun je zien of de zin over vroeger of nu gaat. 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Tijdproef persoonsvorm
De persoonsvorm kun je vinden met de tijdproef pv.
Zet de zin in een andere tijd: van de tegenwoordige tijd naar de verleden tijd of andersom.
Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm. 

Ik heb vakantie.
Ik had vakantie.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

De pv herkennen in een zin.
- Het is bijna altijd één woord.
- Het is een vorm van een werkwoord.
- De pv staat in het enkelvoud (speel) of meervoud (spelen).
- De pv staat in de tegenwoordige tijd (speel) of in de verleden tijd (speelde)

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Dictee
- Schrijf je naam op je blaadje.
- Ik lees één keer de hele zin voor.
- Daarna lees ik de zin in stukjes voor. 
- Daarna lees ik de zin nog een keer helemaal voor.
- Als iedereen klaar is mag je zelf het dictee nakijken op het digibord.


Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Dictee nakijken
1. Vandaag hebben alle leerlingen hun leerboek bij zich.
2. Bram en Aisha gingen met de auto naar huis.
3. Giovanca en Frederik fietsten naar school.
4. De leerlingen van deze klas gingen begin dit schooljaar op kamp.
5. Heette de plaats waar het kamp was Woudenberg?  
7. Niemand heeft zin in de herfstvakantie.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions