This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
14.3. Het ademhalingsstelsel van de mens
Lesboek blz. 199 Meld je aan op LessonUp
Slide 1 - Slide
Planning
Terugblik basisstof 14.2
Leerdoelen
Uitleg basisstof 14.3
Opdrachten maken
Wat hebben we geleerd?
Slide 2 - Slide
Herhaling BS 14.2
Uit welke lagen bestaat de opperhuid en wat is het verschil?
Welke onderdelen heeft de lederhuid wel en de opperhuid niet?
Hoe houden we ons lichaamstemperatuur constant?
Slide 3 - Slide
Leerdoelen
Je kunt de delen van het ademhalingsstelsel van de mens noemen met hun kenmerken en functies
Slide 4 - Slide
Onderdelen ademhalingsstelsel
neusholte
luchtpijp
long
middenrif
huig
slokdarm
longblaasje
Slide 5 - Drag question
Slide 6 - Video
Welke onderdelen van het ademhalingsstelsel ken je?
Slide 7 - Mind map
Ademhalingsstelsel
Neusholte
Mondholte
Keelholte
Strottenhoofd
Luchtpijp
Bronchiën
Luchtpijptakje
Longblaasje
Long
Slide 8 - Slide
Neusholte
In neusholte:
Neusharen: houden stofdeeltjes tegen
Neusslijmvlies: kleine stofdeeltjes en ziekteverwekkers blijven kleven
Trilhaarcellen: verplaatsen slijm naar de keelholte
Slide 9 - Slide
Keelholte
Hierin zitten de huig en het strotklepje.
Beide van kraakbeen.
De huig: sluit de neusholte af bij slikken
Het strotklepje: sluit de luchtpijp af bij slikken
Slide 10 - Slide
In de afbeelding staat een doorsnede van een menselijk hoofd weergegeven. Welk nummer geeft de huig aan?
A
Nummer 1
B
Nummer 2
Slide 11 - Quiz
In de afbeelding staat een doorsnede van een menselijk hoofd weergegeven.
Is de stand van het strotklepje getekend tijdens het slikken of tijdens het ademhalen?
A
Tijdens het slikken
B
Tijdens het ademhalen
Slide 12 - Quiz
Welke 'buis' wordt afgesloten met het strotklepje?
A
De luchtweg
B
De slokdarm
C
De anus
D
De buis van Eustachius
Slide 13 - Quiz
Ademhalen – Slikken – Verslikken
Ademhalen: huig en strotklepje staan open
Slikken: huig en strotklepje staan dicht
Verslikken: huig en strotklepje staan open
Slide 14 - Slide
Luchtpijp
Aan de binnenkant bekleed met slijmvlies
Wand is stevig door kraakbeenringen
Functie: open houden van de luchtpijp.
Lijkt op een stofzuigerslang
Slide 15 - Slide
Bronchiën
Binnenkant bekleed met slijmvlies
Wand is stevig door kraakbeen ringen
Vertakken zich steeds in fijnere buisjes (luchtpijptakjes)
De wanden van de luchtpijptakjes bevatten spiertjes
Slide 16 - Slide
Aan de slag
14.3. Het ademhalingsstelsel van de mens Lees blz. 199 t/m 201 Maak opdracht 1+2+6+7+9 Opdracht 2 maak je in je boek
timer
10:00
Slide 17 - Slide
Longblaasjes
Zowel de blaasjes als de haarvaten maar 1 cellaag dik
Hierdoor gaswisseling mogelijk
Zuurstof gaat het bloed in, koolstofdioxide het bloed uit
Slide 18 - Slide
Wat is de naam van de kleine bloedvaatjes (1 cellaag dik) om de longblaasjes heen?
Slide 19 - Open question
Longblaasje
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Video
Ingeademde lucht
Bevat veel zuurstof
Bevat weinig koolstofdioxide
Bevat weinig waterdamp
Heeft een lage temperatuur (lager dan 32 °C)
Uitgeademde lucht
Bevat weinig zuurstof
Bevat veel koolstofdioxide
Bevat veel waterdamp
Heeft een hoge temperatuur (32 °C)
Slide 22 - Slide
Wat voor bloed komt er aan bij de longblaasjes en wat voor bloed stroomt weg van de longblaasjes?
A
Zuurstofarm bloed komt aan
Zuurstofrijk bloed stroomt weg
B
Zuurstofrijk bloed komt aan
Zuurstofarm bloed stroomt weg
C
Er komt geen bloed bij de longblaasjes
Slide 23 - Quiz
Is ademen via de mond of via de neus beter?
A
Via de mond
B
Via de neus
C
Maakt geen verschil
Slide 24 - Quiz
Welk van de antwoorden klopt bij het plaatje van het longblaasje?
A
1= zuurstofrijk bloed
Q= zuurstof
B
1=zuurstofarm bloed
P=zuurstof
C
1=zuurstofrijk bloed
P= zuurstof
D
1=zuurstofarm bloed
Q= zuurstof
Slide 25 - Quiz
Bij pijl 1 stroomt bloed met veel koolstofdioxide naar het longblaasje.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 26 - Quiz
De pijlen in de tekening geven de gaswisseling aan in een longblaasje en in een spiervezel. Welke pijl bij het longblaasje en bij de spiervezel geeft de richting aan waarin de meeste zuurstof gaat?
A
bij het longblaasje pijl 1; bij de spiervezel pijl 3
B
bij het longblaasje pijl 1; bij de spiervezel pijl 4
C
bij het longblaasje pijl 2; bij de spiervezel pijl 3
D
het longblaasje pijl 2; bij de spiervezel pijl 4
Slide 27 - Quiz
Aan de slag
14.3. Het ademhalingsstelsel van de mens Lees blz. 199 t/m 203 Maak opdracht 1 t/m 9 Opdracht 2 en 4 maak je in je boek