L11 H6 (samenvatting)

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Welkom! 

Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.

• Lesboek MEMO 1B (of kopie)
• Schrift 
• Pen
• Laptop (dichtlaten!)

Welkom! 

Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.

• Lesboek MEMO 1B (of kopie)
• Schrift 
• Pen
• Laptop (dichtlaten!)

Welkom! 

Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.

• Lesboek MEMO 1B (of kopie)
• Schrift 
• Pen
• Laptop (dichtlaten!)

Wat gaan we doen?

• Lesdoelen
• Mededelingen
• Huiswerk
• Zelfstandig leren
• Huiswerk
• Evaluatie les

Lesdoelen

• Je weet wat je moet leren voor de toets.
• Je kan het verschil bepalen tussen een feit en een mening.

Mededelingen

Wat moet ik weten?

Repetitie Hoofdstuk 6, Revolutie! Alles moet anders.

Volgende week woensdag 19 oktober

Leren:

Paragraaf 1 – 4 

Tips:
1. Lees de stukjes tekst en aantekeningen door. Markeer belangrijke stukken in de tekst.

2. Leer de begrippen 

 - de begrippenlijst staat achterin het hoofdstuk

 - of op Memo Max kan je bij elke paragraaf de begrippen oefenen.

3. Let op de volgorde. Wanneer gebeurt er wat?

4. Begin op tijd. Niet 1 avond van te voren.

Tijdvak 7 pruiken en revoluties 1700 - 1800

Huiswerk bespreken

Vragen over het huiswerk?

Mening of feit?

Hoe weet je dat?

Paragraaf 1. Frankrijk voor de revolutie

Leerdoel: Je kunt uitleggen wat een standenmaatschappij is en de drie standen beschrijven.

Standensamenleving

Bevolking verdeeld in groepen.

Elke groep andere rechten/taken.

1e stand: Geestelijkheid

• Taak: Werken voor de kerk
• Priesters/monniken
• Hadden veel land

2e stand: Adel

• Taak: Baas van het leger
• Hielpen koning
• Hadden veel land

3e stand: Boeren/burgers

• Taak: werken
• 98% van de bevolking
• Sommigen rijk, meestal heel arm
• Geen grond
• Belasting betalen

Voorrechten

Een recht dat niet iedereen heeft.

Adel en geestelijkheid:
 geen belasting en minder straf voor misdaad.

Verlichting

• Periode waarin burgers kritisch nadachten.
• Bijvoorbeeld: over geloof en bestuur.

1. Gelijk en vrij

John Locke

Idee: Iedereen wordt hetzelfde geboren.

Dus geen standen/voorrechten

2. Scheiding der machten

Charles de Montesquieu

Idee: Geen koning met alle macht

Maar:

1e groep: wetten maken

2e groep: wetten uitvoeren

3e groep: wetten controleren

Boeren/burgers ontevreden

1. Hoge belastingen op levensmiddelen, dus honger.

2. Oneerlijk bestuur.

Adel en geestelijkheid betaalden geen belasting.

Paragraaf 2. De revolutie

Leerdoel: Je kunt uitleggen hoe de Franse revolutie begon

Lodewijk XVI

• Absolute macht
• Grote schulden
• Hogere belasting onmogelijk

Drie standen worden om hulp gevraagd. 

Volksvertegenwoordiging

• Derde stand wil:
  - inspraak bestuur
  - voorrechten afschaffen
• Adel en geestelijken weigeren
• Derde stand richt eigen vergadering op. 

14 juli 1789

• een kleine groep kan geen besluiten meer tegen houden die de grote groep wil. 
• Uit angst voor verbod koning:
  bestorming Bastille

Franse revolutie

• Koning accepteert tijdelijk volksvertegenwoordiging
• Periode van snelle grote veranderingen in Frankrijk: Franse Revolutie

Macht bij het volk

• Afschaffing voorrechten
• Alle Fransen grondrechten: vrijheid en gelijkheid
• 1791: grondwet

Alleen rijke mannen kiesrecht.

Franse koning

1791:  vlucht naar Oostenrijk

Werd gearresteerd,  terug naar Parijs

1792: Lodewijk wordt afgezet

Beschuldigd van landverraad en gedood

De Tereur

• Rijke mensen tevreden
  
• Sommige mensen niet --> Radicalen

Radicalen

• Ook arme mensen stemmen
  
• Armen steunen radicalen
• Voor arme mensen was er niets veranderd

1793: Radicalen aan de macht

• Iedereen die tegen hen was -->gedood
  
• Dit heet ‘De Terreur’
  
• 1794: einde. Leiders nu zelf vermoord

Paragraaf 3
Revolutie buiten Frankrijk

Leerdoel: Je kunt uitleggen waarom koningen in andere landen de Franse revolutie een bedreiging vonden.

Oorlogen en Napoleon

• Europese vorsten bang voor revolutie
• Fransen bang voor aanval --> zelf aanvallen
• Onrust in Frankrijk
• Napoleon pleegt staatsgreep in 1799

Staatsgreep in 1799

• Napoleon: populair onder het volk en de soldaten
  
• - Soldaten: prees hun dapperheid
  - Het volk: sterke leider, won oorlogen
  
  

Staatsgreep = plotselinge overname van de macht

Maakt van Frankrijk een dictatuur --> hij alleen de macht

Wat maakt Napoleon bijzonder?

1. In korte tijd bijna heel Europa veroverd
2. Duidelijke wetten en regels die soms tot nu toe nog gelden.

Bestuur van Napoleon

• Maakte van Frankrijk een dictatuur --> hij alleen de macht

Maar behield ideeën van de Franse Revolutie!

1. Alle burgers dezelfde grondrechten

2. Overal dezelfde wetten

Burgerlijke stand

• Lijst waarin alle burgers staan
  --> Super handig voor belastingen en dienstplicht

Oorlogen Napoleon

• Veroverde bijna heel Europa --> voerde overal zijn wetten, burgerlijke stand en dienstplicht in.

Slavernij

• Ideeën Franse revolutie (vrijheid en gelijkheid) zorgden voor onrust.
• Toch bleef de slavernij nog lang --> Leverde veel geld op.

Paragraaf 4
Revolutie in Nederland

Leerdoel: Je kunt uitleggen waarom burgers ontevreden waren over het bestuur van de Republiek. 

 

Kritiek op het bestuur (eind 18e eeuw)

Waarom kritiek?

1. Economie --> weinig werk, meer armoede

2. Het bestuur (regenten en stadhouder) deed te weinig

3. Stadhouder gedroeg zich als een koning

Patriotten (goede vaderlanders)

1. Wilden meer democratie
2. Wilden grondrechten en grondwet

De Bataafse Republiek

1795 --> Patriotten wel succesvol

Samen met Fransen

Wat verandert er?

1. nieuwe grondwet

2. iedereen grondrechten

3. nieuw bestuur (gekozen)

4. Dezelfde wetten in het hele land --> eenheidstaat

Napoleon in Nederland

1801: Napoleon leider
1806: broer Napoleon  koning van Koninkrijk Holland
1810: Nederland provincie van Frankrijk.

Einde macht Napoleon

• Mis bij Rusland in 1812
• Definitief verslagen: Waterloo --> leger met soldaten uit verschillende landen
• Frankrijk en Nederland kregen een koning
• Nederland: de zoon van de laatste stadhouder --> Willem I
  
• Koninkrijk der Nederlanden

Zelfstandig werken

• Ga naar Memo Max, leerjaar 1, vmbo-t/havo
• Hoofdstuk 6, paragraaf 5
• Maak  opdracht 1 t/m 12

Klaar? Maak de test jezelf van paragraaf 4 en leer voor de toets. Oefen bijvoorbeeld met de flitskaarten of maak een samenvatting.

Samenwerken

• Ga naar Memo Max, leerjaar 1, vmbo-t/havo
• Hoofdstuk 6, paragraaf 5
• Maak opdracht 1 t/m 12

Klaar? Maak de test jezelf van paragraaf 4 en leer voor de toets. Oefen bijvoorbeeld met de flitskaarten of maak een samenvatting.

Lesdoelen

• Je weet wat je moet leren voor de toets.
• Je kan het verschil bepalen tussen een feit en een mening.

Evaluatie

• Wat heb je geleerd deze les?
• Wat ging er goed?
• Wat kan beter?

Tot de volgende les!

Inloggen Memo Max

De online methode.

Stap 1. Ga naar het magister.

Stap 2. Ga naar Memo Max (leerjaar 1)

Stap 3. Vul de klassencode in.

Klassencode: 
2Ma: 141063
2Mb: 431702

Repetitie Hoofdstuk 6, Revolutie! Alles moet anders.

Volgende week vrijdag 8 oktober

Leren:

Paragraaf 1 – 4 

Tips:
1. Lees de stukjes tekst en aantekeningen door. Markeer belangrijke stukken in de tekst.

2. Leer de begrippen 

 - de begrippenlijst staat achterin het hoofdstuk

 - of op Memo Max kan je bij elke paragraaf de begrippen oefenen.

3. Let op de volgorde. Wanneer gebeurt er wat?

4. Begin op tijd. Niet 1 avond van te voren.