Formatieve toets Unité 7 - Apprendre 1-3

Le 18 mai 2020
1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 7 min

Items in this lesson

Le 18 mai 2020

Slide 1 - Slide

La fin d'année
Unité 5 & 7
Luistertoets --> oefenen in juni & vanaf nu enkel FA-NE (Luister!)
Werkhouding: bonuspunt (week 22 - 26):
  • Alles gemaakt/nul notities in Magister = +1 punt op het eindcijfer 
  • Eén notitie in Magister =  +0,5 punt op het eindcijfer. 
  • Twee notities in Magister = +0,2 punt op het eindcijfer 
  • Meer dan twee notities in Magister = 0 punten.  

Slide 2 - Slide

Petit teste Apprendre 1 - 3
Je hebt telkens 10 seconden om te antwoorden!

Slide 3 - Slide

Vertaal naar het Frans:
de oortjes
A
les réseaux sociaux
B
les écouteurs
C
la mémoire
D
l'ordinateur portable

Slide 4 - Quiz

Wat betekent:
ne ... jamais
A
niet meer
B
nooit
C
geen
D
niets

Slide 5 - Quiz

Wat betekent:
fantastique
A
verslaafd
B
slecht
C
geweldig
D
raar

Slide 6 - Quiz

Wat betekent:
le timbre
A
de postzegel
B
de app
C
de wereld
D
de brief

Slide 7 - Quiz

Vertaal naar het Frans:
downloaden
A
appeler
B
télécharger
C
causer
D
garder

Slide 8 - Quiz

Wat betekent:
sans fil
A
zonder
B
draadloos
C
tijdens
D
verslaafd

Slide 9 - Quiz

Vertaal in het Frans:
ik heb gehad
A
j'ai été
B
j'ai
C
je suis
D
J'ai eu

Slide 10 - Quiz

Wat betekent:
zij doen/maken
A
ils vont
B
elles vont
C
ils font
D
elles font

Slide 11 - Quiz

Vertaal naar het Frans:
afwassen
A
faire du cheval
B
envoyer
C
garder
D
faire la vaisselle

Slide 12 - Quiz

Wat betekent:
la vie
A
de nacht
B
de link
C
het leven
D
de email

Slide 13 - Quiz

Vertaal naar het Frans:
de tijd
A
la mémoire
B
le souvenir
C
la carte postale
D
le temps

Slide 14 - Quiz

Wat betekent:
la batterie
A
de accu
B
de batterij
C
de laptop
D
de verbinding

Slide 15 - Quiz

Wat is geen deel van een computer?
A
le clavier
B
la souris
C
l'écran
D
la nuit

Slide 16 - Quiz

Wat hoort niet in het rijtje?
A
la tablette
B
le portable
C
le monde
D
l'ordinateur

Slide 17 - Quiz

Wat is geen vorm van het werkwoord faire?
A
nous faisons
B
vous faites
C
ils font
D
elles vont

Slide 18 - Quiz

Hoe vertaal je:
ik ben geweest
A
j'ai été
B
j'ai
C
je suis
D
j'ai eu

Slide 19 - Quiz

Hoe vertaal je:
leeg
A
accro
B
fantastique
C
sans
D
déchargé

Slide 20 - Quiz

Wat is de juiste vorm van faire:
vous
A
faisez
B
faites
C
font
D
fait

Slide 21 - Quiz

La fin
A faire: 7.4 Ecouter ex. 9, 10, 12, 13, 14 
(14C: Correctiemodel is niet juist)
Tip: Leer eerst Apprendre 4 (p. 114)!
Vragen? 

Slide 22 - Slide