les bij weektaak 13 en 14, Ne 2 TL

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

• Wie zijn er ? 
• Spelregels voor online les
• Vorige week : inhoud van de online les
  
• Taakwerk vorige week: vragen ? 
• Taakwerk deze week : uitleg bij opdrachten
• Opdrachten samendoen
• Vragen 
• Afsluiting
  

Lezen & Kijken en Luisteren Spreken en Gesprekken

 H4

Blz. 127

opdrachten 1 t/m 3 

blz. 133  1 t/m 4 

blz.  135 1 en 2

NN online : Test Lezen  + Kijken en Luisteren

leerdoelen 

Ik kan feiten, meningen en argumenten  herkennen

ik weet wat een stelling is 

Feit of mening : betekenis en verschillen 

Feit = uitspraak over iets 

wat waar of niet waar kan zijn

 

Dit kun je controleren.

vb: Corona is een biermerk.

 Mening = uitspraak  over iets dat een mening of een  standpunt is  over wat iemand van iets vindt/ of hoe iemand over iets denkt.

Je kunt het eens of oneens zijn

vb: Ik vind bier lekker .

Mening en argument 

Ik vind...

Volgens mij...

Argument :        daarmee geef je aan waarom je een bepaalde mening hebt,  jouw reden.   

Signaalwoorden voor een argument zijn bv. : Want, omdat, namelijk,                                                                                        immers.

vb: Ik vind bier niet lekker    omdat                      het bitter is .

             mening                         signaalwoord                   argument 

Miele, er is geen betere

Feit of mening?

Miele , er is geen betere,
feit of mening ?

1. feit
2. mening

Kijken en Luisteren, blz. 133 

leerdoelen : 

• ik kan kritisch luisteren naar meningen en een eigen reactie geven.
• ik weet wat een stelling is 
• ik kan de stelling , de meningen en de argumenten in een discussieprogramma herkennen. 

taakwerk 

* Maak opdrachten 1+2+ 3 van H4

* maak opdrachten 1+2 van H4 Spreken en Gesprekken.

* Klaar? Nakijken met het antwoordblad weektaak 13/14 

 bij Bronnen in de map van Hoofdstuk4 .

* maak de online testen

* de opdrachten : stageverslag/fictiedossier

stelling : 

 afstand houden brengt ons dichter bij elkaar 

eens                oneens 

Een stelling - de criteria

Bevat een kort maar krachtige zin 

 

Is nooit een vraag.  

 

Bevat geen argumenten.  

 

Moet gaan over iets waar zowel voor- als tegenstanders argumenten voor kunnen aandragen.

Lezen

Lees samen met de leerlingen het nieuws uit de krant.

Voorbeeld van een stelling 

Snoepautomaten in kantines van scholen moeten verboden worden. 

Lezen

Lees samen met de leerlingen het nieuws uit de krant.

Wat is een stelling?

1. Een zin of een uitspraak waarin je aangeeft wat je mening is.
2. Een zin waarin je aangeeft waarom je iets vindt.
3. Een zin waarover je van mening kunt verschillen.
4. Gewoon een ander woord voor "een mening" .

aan het werk : Blz. 133

* Maak opdrachten  1 t/m 4  , blz. 133 van Kijken en Luisteren.

* Klaar? Nakijken met het antwoordblad weektaak 13 bij Bronnen in de map van Hoofdstuk4 .