Modal Verben H2

modale Verben (hulp werkwoorden)
können, müssen, mögen, dürfen, willen en wissen
in enkelvoud klinkerwisseling 
geen uitgang bij ich en er/sie/es
vaak met een heel werkwoord aan het eind van de zin
1 / 22
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

modale Verben (hulp werkwoorden)
können, müssen, mögen, dürfen, willen en wissen
in enkelvoud klinkerwisseling 
geen uitgang bij ich en er/sie/es
vaak met een heel werkwoord aan het eind van de zin

Slide 1 - Slide

 * dürfen betekent mogen (toestemming) en NIET durven
 * mögen betekent iets lekker/leuk vinden 

Slide 2 - Slide

mögen (ich mag / wir mögen)
müssen 
(ich muss / wir müssen)
dürfen 
(ich darf / wir dürfen)
können 
(ich kann / wir können)
wissen 
(ich weiß / wir wissen)
mogen /  lusten

moeten 
(externe druk)
kunnen 

weten
mogen (toestemming)

Slide 3 - Drag question

Snap je dit?
Ik snap het
Ik snap het een beetje
Ik snap het niet

Slide 4 - Poll

Und jetzt seid ihr!

Slide 5 - Slide

Vertaal in het Duits:
zij weet (wissen)
timer
0:20
A
er wisst
B
sie weißt
C
sie weiß
D
er weißt

Slide 6 - Quiz

Vertaal in het Duits:
hij kan
timer
0:20
A
Er kann
B
Er kannst
C
Er kanne
D
Er kannt

Slide 7 - Quiz

Vertaal in het Duits:
zij mogen (toestemming)
timer
0:20
A
ihr mögen
B
sie mögen
C
ihr dürfen
D
sie dürfen

Slide 8 - Quiz

Vertaal in het Duits:
Hij wil graag witte truien.
timer
0:20
A
Er will weiße Treuen
B
Er möchte weiße Treuen
C
Er möchte weiße Pullover
D
Er will weiße Pullover

Slide 9 - Quiz

Vertaal in het Duits:
Ik hou van gele rokken.
timer
0:20
A
Ich möchte gelbe Röcke
B
Ich darf gelbe Röcke
C
Ich möge gelbe Röcke.
D
Ich mag gelbe Röcke.

Slide 10 - Quiz

Vertaal in het Duits:
Deze week moet ik de schoenen kopen.
timer
0:20
A
Diese Woche muss ich die Schuhe kaufen.
B
Diese Woche müss ich die Schuhe kaufen.
C
Diese Woche musse ich die Schuhe kaufen.
D
Diese Woche müsse ich die Schuhe kaufen.

Slide 11 - Quiz

Snap je dit?
Ik snap het
Ik snap het een beetje
Ik snap het niet

Slide 12 - Poll

Aufgabe
in de volgende fragmenten hoor je steeds Modalverben. Let op en beantwoord de vraag na elk fragment

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Welche Modalverben werden in diesem Fragment benutzt (gebruikt) ?
A
können, möchten, wollen, mögen
B
möchten, wollen, dürfen, können
C
können, mögen, wollen, dürfen

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Video

Welche Modalverben werden in diesem Song benutzt ?
A
können und mögen
B
möchten und dürfen
C
wollen und müssen
D
müssen und mögen

Slide 17 - Quiz

Snap je dit?
Ik snap het
Ik snap het een beetje
Ik snap het niet

Slide 18 - Poll

Slide 19 - Video

De titel van het volgende liedje is "dürfen darf man alles". Vertaal deze zin?

Slide 20 - Open question

Was machen wir heute? 
Jetzt machen wir Hausaufgaben: 
Aufgabe 15, 16 S. 62
Training 1, 2 S. 146

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide