Noël & Saint-Sylvestre (thuis)

Quiz de Noël
1 / 48
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Quiz de Noël

Slide 1 - Slide

Schrijf Franse woorden op
die met kerst te maken hebben:

Slide 2 - Mind map

vocabulaire-1
Noël                     = kerst                                 la neige        =de sneeuw
la renne             =het rendier                      la lumière    =het licht           
le gui                   = de maretak                    l'étoile           = de ster      
les chansons  = de liedjes                        le nouvel an=nieuwjaar 
le sapin             = de kerstboom               l'hiver             =de winter
un arbre           = een boom                        la bougie      = de kaars








C’est pourquoi daarom
Sans zonder
Assez genoeg, tamelijk

les décorations
le sapin
la boule de Noël
les chansons de Noël
la neige






Slide 3 - Slide

Wat betekent:
Noël?

Slide 4 - Open question

Noël=
Kerstmis

Slide 5 - Slide

Wat betekent:
la renne?

Slide 6 - Open question

la renne=
het rendier

Slide 7 - Slide

Wat betekent:
le sapin?
A
het konijn
B
de maretak
C
de kerstboom
D
de kerstman

Slide 8 - Quiz

Le sapin=
de kerstboom

Slide 9 - Slide

Wat betekent:
la neige?
A
de sneeuw
B
de regen
C
de kerstboom
D
de kerstman

Slide 10 - Quiz

Le neige=
de sneeuw

Slide 11 - Slide

Wat betekent:
le nouvel an?

Slide 12 - Open question

le nouvel an=
nieuwjaar

Slide 13 - Slide

 vocabulaire-2
un gâteau                  = een cake,taart
le Saint-Sylvestre  = oudejaarsavond
Bonne année           = Gelukkig Nieuwjaar
le feu d'artifice       =het vuurwerk
la naissance            =de geboorte 
le bonhomme de neige= de sneeuwpop








C’est pourquoi daarom
Sans zonder
Assez genoeg, tamelijk

les décorations
le sapin
la boule de Noël
les chansons de Noël
la neige






Slide 14 - Slide

Wat betekent:
le bonhomme de neige?

Slide 15 - Open question

le bonhomme de neige=
de sneeuwpop

Slide 16 - Slide

Wat betekent:
le feu d'artifice?

Slide 17 - Open question

 le feu d'artifice=
het vuurwerk

Slide 18 - Slide

Wat betekent:
le Saint-Sylvestre?
A
kerstmis
B
oudejaarsavond
C
nieuwjaar
D
gelukkig nieuwjaar

Slide 19 - Quiz

le Saint-Sylvestre=
oudejaarsavond

Slide 20 - Slide

Wat betekent:
Bonne Année?
A
kerstmis
B
oudejaarsavond
C
nieuwjaar
D
gelukkig nieuwjaar

Slide 21 - Quiz

Bonne Année=
gelukkig nieuwjaar!

Slide 22 - Slide

Noël
feu d'artifice
gâteau
bon anniversaire!
le Saint-Sylvestre
sapin
souffler les bougies
rudolphe 
le renne
bonne année
boules, guirlandes, étoiles
champagne
naissance

Slide 23 - Drag question

Verjaardag: 
Kerst: 
  • bon anniversaire!
  • gâteau
  • souffler les bougies
  • Noël
  • rudolphe
    le renne

  • boules, guirlandes, étoiles
Nieuwjaar: 
  • champagne
  • feu d'artifice
  • bonne année
  • le Saint-Sylvestre
  • sapin
  • naissance
___________________________________________________________
___________________________________________________________

Slide 24 - Slide

Welke maand hoort bij Noël en welke hoort bij Le jour de l'An? (geef antwoord in het Frans!)

Slide 25 - Open question

Welke maand hoort bij Noël en welke hoort bij Le jour de l'An? 

1. décembre
2. janvier

Slide 26 - Slide

Op welke dag is het Noël in
Frankrijk?
A
le vingt-quatre décembre
B
le vingt-six décembre
C
le vingt-cinq décembre
D
le vingt-trois décembre

Slide 27 - Quiz

Op welke dag is het Noël in
Frankrijk?

le vingt-cinq décembre

Slide 28 - Slide

Wat heeft deze kerstboom niet voor décorations?
A
des bougies
B
des étoiles
C
des boules
D
des guirlandes

Slide 29 - Quiz

  Wat heeft deze kerstboom niet voor décorations?

des bougies (=kaarsen)

Slide 30 - Slide

Welke land heeft meer
'feu d'artifice' bij
Saint-Sylvestre?
A
Les Pays-Bas
B
La France

Slide 31 - Quiz

Welke land heeft meer
'feu d'artifice' (=vuurwerk)
bij  Saint-Sylvestre?

Les Pays-Bas! 

Slide 32 - Slide


Bij welk feest hoort 'une église'?
A
Noël
B
Saint-Sylvestre

Slide 33 - Quiz

Bij welk feest hoort 'une église' (=een kerk)?

Noël

Slide 34 - Slide

Op welke dag wordt
in Frankrijk
Noël NIET gevierd?
A
le vingt-quatre décembre
B
le vingt-cinq décembre
C
le vingt-six décembre

Slide 35 - Quiz

Op welke dag wordt in Frankrijk  
 Noël NIET gevierd?

le vingt-six décembre

Slide 36 - Slide

Wie is 'le père Noël'?
A
de papa die Noël heet
B
de pastoor
C
het kindje Jezus
D
de kerstman

Slide 37 - Quiz

Wie is 'le père Noël'?

de kerstman

Slide 38 - Slide

Welke letters ontbreken?
Jo..eux Noël
&
Bonne A..ée
A
j - n
B
y - n
C
y - nn
D
j - nn

Slide 39 - Quiz

Welke letters ontbreken?
Joyeux Noël
& Bonne Année

y - nn

Slide 40 - Slide

 foie gras
(=ganzenlever)
des huitres
(=oesters)

Slide 41 - Slide

escargots
(=slakken)
saumon fumé
(=gerookte zalm)

Slide 42 - Slide

la dinde 
(=de kalkoen)
le marron
(=de kastagne)

Slide 43 - Slide

le 24 décembre: le Réveillon
(=avond voor kerst)
Bûche de Noël
(=kerstdessert)

Slide 44 - Slide

la bûche de Noël
Het is een eeuwenoude Franse traditie: bij kerstavond hoort een boomstammetje. Ooit een echt stuk hout dat langzaam moest opbranden in de haard om de familie van een goede oogst te verzekeren in het komende jaar. Hoe langer de boomstam bleef branden, hoe beter de volgende oogst zou uitpakken, zo was het bijgeloof. Later werd het een nagerecht dat de vorm van het blok hout imiteerde.

Bûche de Noël 2017 van het hotel Plaza-Athenée in Parijs (CC/Studio des Fleurs)

Slide 45 - Slide

Klik hier : Quiz

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

            AU REVOIR!

Slide 48 - Slide