Museumbezoek

• Nederlands
• Secundair onderwijs

We gaan naar...

het museum

Wat mag wel

en wat mag niet?

Ik mag alles aanraken wat ik wil.

1. Ja
2. Nee
3. Lucy niet want die eet mijn hand op.

Ik mag foto's nemen.

1. Ja
2. Nee
3. Ik moet dat eerst vragen.

Ik mag mijn rugzak meenemen naar binnen.

1. Ja
2. Nee
3. Ja, maar de rugzak moet in een locker.

Ik eet een koek en ik mag het papiertje op de grond gooien.

1. Ja
2. Nee
3. Nee, maar ik mag het papiertje wel laten liggen op een bank.

Ik mag vragen stellen aan de mensen die werken in het museum.

1. Ja, vragen over het museum.
2. Nee
3. Ja, vragen over voetbal.

Ik vind iets heel mooi. Ik mag dit meenemen naar huis.

1. Ja, ik vind het écht mooi.
2. Nee

Ik mag luide muziek afspelen op mijn telefoon.

1. Ja
2. Nee
3. Als het mooie muziek is is het niet erg

Ik mag lopen in het museum.

1. Ja
2. Nee
3. Lopen mag niet maar springen wel.

Ik mag roepen naar andere leerlingen.

1. Ja
2. Nee

Ik vind het saai. Ik mag naar buiten gaan wanneer ik hier zin in heb.

1. Ja
2. Nee
3. Ik neem alleen de trein naar Antwerpen.

Ik mag dingen kapot maken.

1. Ja
2. Nee
3. Ja, als ik het opnieuw kan lijmen.

Ik vind het saai. Ik mag onbeleefde dingen zeggen tegen de mensen die in het museum werken.

1. Ja
2. Nee

Ik ga naar het toilet zonder dit te vragen aan mevrouw Linda, mevrouw Astrid of meneer Ibrahim.

1. Ja, het is écht dringend.
2. Nee

Ik ben moe. Ik ga liggen op de grond.

1. Ja, slapen is belangrijk.
2. Nee