This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Bonjour! 2G
Semaine 17: le 20 avril à le 22 avril
les cours de français
Slide 1 - Slide
Paul (être) un garçon de 14 ans.
A
est
B
suis
C
es
D
êtes
Slide 2 - Quiz
Welk bijvoeglijk naamwoord staat niet voor het zelfstandig naamwoord?
A
vieux
B
grand
C
beau
D
court
Slide 3 - Quiz
Qu'est-ce que tu vas faire?
- On répète
-les corrigés
-répondre aux questions
-faire les exercices
-les devoirs pour la semaine prochaine
Slide 4 - Slide
On répète
Grammaire van chapitre 5 gaat over
- het bijvoeglijk naamwoord
- de regelmatige werkwoorden op -re
- de vergelijkingen
Slide 5 - Slide
On répète
Qu'est-ce que tu te souviens?
Wat weet je nog van het bijvoeglijk naamwoord?
*Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
*In het Frans staat het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord.
Slide 6 - Slide
Wat zijn zelfstandige naamwoorden in het Frans?
Slide 7 - Open question
On répète: l'adjectif
Het bijvoeglijk naamwoord past zich aan aan het zelfstandig naamwoord.
Bij vrouwelijk enkelvoud krijgt het bijvoeglijk naamwoord een -e.
Bij meervoud krijgt het bijvoeglijk naamwoord een -s.
Slide 8 - Slide
Vertaal: Hij draagt een gele broek.
Slide 9 - Open question
Les corrigés
Vorige les werd gevraagd welke onderdelen je van hoofdstuk 5 met elkaar kunt verbinden.
Een van de antwoorden had kunnen zijn dat je de phrases-clés (beschrijven hoe iemand eruit ziet) kunt verbinden met de grammaire over het bijvoeglijk naamwoord.
Nu volgen de antwoorden van de werkboekopdrachten.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
een lekkere maaltijd
A
un délicieux repas
B
un repas délicieux
Slide 14 - Quiz
Bijvoeglijk naamwoord J'ai les cheveux ...
A
blond
B
blonde
C
blonds
D
blondes
Slide 15 - Quiz
les devoirs
- Leren de vocabulaire bron A et B van chapitre 5.
- Leren grammatica over het bijvoeglijk naamwoord.
- Maak een plan/ een schema/ een tekst voor je vlog die je binnenkort moet inleveren.