In deze lessonup ga je oefenen met het herkennen van de klimaten. De eerste vragen gaan over het herkennen van de klimaten A, B, C, D & E Daarna komen ook de kleine letters s, f en w er bij.
Veel succes!
1 / 31
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Oefenen met Köppen
In deze lessonup ga je oefenen met het herkennen van de klimaten. De eerste vragen gaan over het herkennen van de klimaten A, B, C, D & E Daarna komen ook de kleine letters s, f en w er bij.
Veel succes!
Slide 1 - Slide
Ronde 1: Welke hoofdklimaat hoort hierbij?
Kijk naar de temperatuur en de neerslag om er achter te komen om welk klimaat het gaat.
Kom je er niet uit? Pak je blad er bij!
Slide 2 - Slide
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 3 - Quiz
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 4 - Quiz
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 5 - Quiz
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 6 - Quiz
A
A
B
B
C
E
D
D
Slide 7 - Quiz
A
C
B
B
C
E
D
D
Slide 8 - Quiz
A
C
B
B
C
E
D
A
Slide 9 - Quiz
A
C
B
D
C
E
D
A
Slide 10 - Quiz
Nu met kleine letters s, w en f.
De kleine letter geeft aan in welk seizoen een droge periode is. s = sommertrocken ('s zomers droog)
w = wintertrocken ('s winters droog)
f = fehlt (geen droge periode)
Slide 11 - Slide
A
Cf
B
Cw
C
Cs
D
Df
Slide 12 - Quiz
A
Af
B
Cs
C
As
D
Cf
Slide 13 - Quiz
A
Cw
B
Dw
C
EF
D
ET
Slide 14 - Quiz
Waarom Dw en niet E?
Bij een D klimaat is de koudste maand onder -3ºC en warmste boven +10ºC
Bij een E klimaat (kou klimaat) komt de temperatuur nooit boven de 10ºC.
Slide 15 - Slide
A
BW
B
Bw
C
BS
D
Bs
Slide 16 - Quiz
BW
Bij de B klimaten (droogte klimaten) gebruiken we de hoofdletters W en S.
BW = Woestijnklimaat (minder dan 200mm neerslag per jaar)
BS= Steppeklimaat (tussen 200mm en 400mm neerslag per jaar)
Slide 17 - Slide
A
Df
B
ET
C
EF
D
Ef
Slide 18 - Quiz
EF klimaat
EF (F staat voor frost)
Bodem is permanent bevroren (permafrost)
Hele jaar onder de 0 graden.
Slide 19 - Slide
A
EF
B
Et
C
Ef
D
ET
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Slide
ET Klimaat
ET = Toendra klimaat
extreem koud.
Warmste maand tussen 0 en 10 graden.
Slide 22 - Slide
A
Df
B
Ds
C
Cf
D
Af
Slide 23 - Quiz
A
Cf
B
Df
C
As
D
Ds
Slide 24 - Quiz
A
Cf
B
Df
C
As
D
Ds
Slide 25 - Quiz
A
Cf
B
Df
C
As
D
Cs
Slide 26 - Quiz
Bonus vraag
Lukt het jou om de juiste klimaten in de kaart te plaatsen? Sleep de cijfers naar de juiste plek.