Les 5 en 6

Terugblik 
Hoe zeg je waar je vandaan komt?
Hoe vraag je waar Ana vandaan komt?
Vertel dat je  een student bent. 
1 / 25
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Terugblik 
Hoe zeg je waar je vandaan komt?
Hoe vraag je waar Ana vandaan komt?
Vertel dat je  een student bent. 

Slide 1 - Slide

Lesdoel 
- Leren het werkwoord 'hebben' (tener)
- Leren zeggen wat je email is
-Leren spellen 

Slide 2 - Slide

Los deberes 
Heb je vragen over het huiswerk ?

Huiswerk nakijken: 
 -Oefening 4 blz. 21 (Tekstboek)
-Werkblad 

Slide 3 - Slide

¡Hola! yo __________ Silvia. 
Victor vive en España.
Él ___________ español. 
María y Victoria _______________ amigas. 
¿De dónde ___________ tú?
Nosotros _____ de Barcelona.
soy
es
son
eres
somos

Slide 4 - Drag question

Maak 2 zinnen met het werkwoord  zijn. 

ser simpático/a
ser divertido/a (grappig)
ser trabajador/trabajadora
ser abierto/a (open)
ser amable (vriendelijk) 
ser hablador/habladora (prater)
ser inteligente

ser tímido/a (verlegen )
ser optimista 
ser realista 
ser generoso/a (gul)
ser extrovertido 
ser introvertido 


Soy alegre... (vrolijk) 



Slide 5 - Slide

¿Cómo se escribe? 
 5. a Luister -El alfabeto 
Welke letters worden anders uitgesproken dan in het Nederlands? 

5.b Er wordt een aantal letters genoemd. Schrijf ze op. 


6. In tweetallen  ¿Cómo se escribe tu nombre?
                                   Mi nombre se escribe con la...
                                    Mi apellido...

Slide 6 - Slide

Información personal 
Correo electrónico- email
@ arroba
. punto 
-guión 
– guión bajo 

Mi correo electrónico es  leila.daufenbach@gmail.com

Cuál es tu correo electrónico? 

Slide 7 - Slide

Maak 2 zinnen met de ik-vorm
tener hambre  (honger)
tener sed  (dorst)
tener calor  (warm)
tener frío (koud) 
tener sueño (dromen)
tener hijos (kinderen) 
Tener gatos/perro ( katten/ honden)

Slide 8 - Slide

Vragen naar de telefoonnummer en email: 
¿Cuál es tu teléfono? 
¿Cuál es tu número de móvil/ celular? 
¿Tienes correo electrónico? 

Slide 9 - Slide

Los deberes 
  • Maak de oefeningen van het werkblad (1. Mi amigo Pedro y yo...)
  • Lees - Het onbepaald lidwoord-  blz 116 (tekstboek) 
  • Maak oefeningen 6 tot/m 12 (werkboek, blz. 18, 19 en 20)
  • Vul het schema in van  blz. 26 
(alleen het laaste deel ' De werkwoorden ser en tener')
  • Leer nogmaals vocabulaire 
13 tot/m 14 (blz. 150 -tekstboek)

Slide 10 - Slide

El programa de hoy

- 'Ser' en 'Tener' - herhaling 
-Onbepaald lidwoord (een)
- Werkwoorden  ER- IR-

Slide 11 - Slide

Terugblik - 'ser' en 'tener'
Soy Leila. Soy de Brasil. Tengo un hijo. Se llama Kevin. Tiene 9 años. Kevin y yo tenemos dos gatos. Se llaman Kira y Sky. Kira es una gata y tiene 14 años. Sky es un gato y tiene 2 años. 

¿Y tú, tienes hijos? ¿Tienes mascotas?
¿Cómo se llaman? 
Kira
Sky
Kevin

Slide 12 - Slide

Los deberes - practicar con el verbo SER
1. Mi amigo Pedro y yo _________________de Madrid.
2, La ciudad ________________________muy bonita.
3, Yo_________________________ bajo y gordo.
4, Mi amigo ___________________ alto y delgado.
5, (nosotros) ___________________estudiantes.
6, Mis padres __________________ingenieros.
7, Teresa ________________________muy inteligente.
8, ¿Tú__________________________ Luisa?
9, No, no (yo)_____________ Luisa, soy Teresa.
10, Los chicos ______________________mis amigos.

Slide 13 - Slide

Los deberes- 10 y 11 pág.20
¿Cuál es tu nombre? 
-tu  apellido 
-tu número de móvil
- tu dirección 
-tu correo electrónico? 
-tu fecha de nacimiento? 

Slide 14 - Slide

Los deberes- vocabulario 
1.El fontanero                                          8. Las profesiones 
2.El escritor                                              9. ¿Qué haces? 
3.El camarero                                          10. El jubilado 
4.El dentista 
5.El enfermero
6. El empleado 
7. El ama de casa 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

8. a blz. 22 (tekstboek)
Lees de zinnen. Beantwoord met Sí/No.
¿Tienes...? 
Vragen - Antwoord geven 
Leontine - Peter
Frans- John
Judith- Marguerite  
Jacqueline- Justin 
Justin- Leila 


Slide 17 - Slide

Schrijf...  (verbo tener)
1 .hoe oud je bent. 
2. of je broers en zussen hebt en hoeveel. (hermanos/hermanas)
3. of je een cat of een hond hebt. 
4. of je vrienden in Spanje hebt. 
5. of je een partner hebt (pareja)
6.of je kinderen hebt (hijos)
7. of je een auto hebt. (coche)
8. of je op dit moment het koud hebt. (frío)

Slide 18 - Slide

Oefening 10.a werkboek blz. 20
Nombre (Naam): 
Apellidos (Achternamen):
Lugar de nacimiento (Geboorteplaats): Valencia 
Puesto actual (Huidige functie): 
Función especial (Bijzondere functie):
Idiomas (Talen): 

Slide 19 - Slide

Onderstreep de werkwoorden 10. b

Slide 20 - Slide

Maak oefening 12 en 13. a
La empresa-  het bedrijf
Vender-  verkopen 
Viajar- reizen 
También- ook
Jefe- Baas 
Ciudades- Steden

Slide 21 - Slide

Schrijf (gebruik de hij-vorm)
-waar Luís vandaan komt;
- waar Luís woont;
- waar Luís werkt; 
- of de baas en collega's aardig zijn; 

Slide 22 - Slide

Afsluiting 
¿Cuál es tu nombre? 
¿Cuántos años tienes? 
¿Tienes correo electrónico?
¿Dónde vives? 
¿Qué haces? 



Slide 23 - Slide

Los deberes 
Lees blz. 28 'Naar iemands werk vragen en reageren' (tekstboek)

Maken: oefeningen 13,14, 20,21,22, 23.a, 24 en 25 van blz. 21,23 en 24 (werkboek)

Maken: alle oefeningen van blz. 26 (werkboek)


Slide 24 - Slide

Verbo Tener 

Slide 25 - Slide