6.3 Spiegelbeelden B2HV

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Hoofdstuk 7

LICHT

HOOFDSTUK 6

LICHT

Paragraaf 3 Spiegelbeelden

Lesindeling

• reflectie op par. 6.1 en 6.2
• leerdoelen par. 6.3
• de spiegelwet
• instructie vaardigheid spiegelen
• reflectie op par. 6.3

Het regent en tegelijk schijnt de
zon. Je ziet de regenboog.
Hoe noemen we de kleuren
die je in de regenboog ziet?

1. prismakleuren
2. spectraalkleuren
3. grondkleuren
4. diffuse kleuren

Vul in:
De maan is............

1. een natuurlijke lichtbron
2. een kunstmatige lichtbron
3. geen lichtbron
4. een ster

Een Nederlandse vlag wordt in een verduisterde
ruimte geplaatst. Vervolgens wordt er een
lamp aangezet die alleen rood licht uitzendt.
Welke kleuren lijken de banen van de vlag nu te
hebben, genoemd van boven naar beneden?

1. rood, wit, blauw
2. rood, wit, paars
3. rood, rood, paars
4. rood, rood, zwart

Sommige lantaarnpalen zenden
zuiver geel licht uit.
Hoe noem je zo'n lamp?

Sommige lantaarnpalen zenden zuiver geel
licht uit. Onder deze lamp staat een boom
met groene blaadjes. Wat doen de groene
blaadjes met het gele licht?

Een auto staat onder een lantaarnpaal.
De schaduw van de auto is getekend met
behulp van twee lichtstralen die met een *
zijn aangegeven.
Hoe noem je deze twee lichstralen?

*

*

1. randstralen
2. schaduwstralen
3. kantstralen
4. kernschaduw

Een blokje wordt belicht door een
aantal lichtbronnen. Hoe noem je
het gebied achter het blokje dat
met * is aangegeven?

*

Vul de volgende zin aan:
In de tekening is bij de letter A
sprake van.........

A

1. indirect licht
2. direct licht
3. diffuus licht
4. verstrooiing

Vul de volgende zin aan:
In de tekening is bij de letter B
sprake van.........

B

1. indirect licht
2. direct licht
3. schaduw
4. diffuus licht

Leerdoelen par. 6.3

• Je kunt uitleggen wat een spiegelbeeld is.
• Je begrijpt de spiegelwet.
• Je kunt op twee manieren een teruggekaatste lichtstraal tekenen.
• Je kunt het spiegelbeeld van een voorwerp tekenen.

Diffuse reflectie.

Het licht wordt in alle richtingen weerkaatst.

Spiegelende reflectie.

Het licht wordt in één richting weerkaatst.

Er valt een lichtbundel op een
dof oppervlak. Zie de tekening.
Hoe noem je de vorm van
terugkaatsing die je hier ziet?

1. Diffuus
2. Spiegelend
3. normaal
4. abnormaal

Je kijkt in een spiegel.
Waar bevindt zich jouw spiegelbeeld nu?

1. achter de spiegel
2. in het glas van de spiegel
3. voor de spiegel
4. op de plaats van het voorwerp

Wat weet je van de afstand
tussen het spiegelbeeld en de spiegel
en de afstand
tussen het voorwerp en de spiegel?

1. afstand van spiegelbeeld tot spiegel is het grootst
2. afstand van voorwerp tot spiegel is het grootst
3. beide afstanden zijn even groot
4. dat verschilt per situatie

Een lichtstraal valt onder verschillende hoeken op een spiegelend oppervlak. Wat valt je op?

Noteer je antwoord op de volgende sheet!

Een lichtstraal valt onder verschillende
hoeken op een spiegelend oppervlak.
Wat valt je op?

∠t

∠i

Normaal

de hoek van inval = de hoek van terugkaatsing

DIT IS DE SPIEGELWET                 

∠i=∠t

05:30

ONTHOUDEN

De normaal is een hulplijn.

De normaal staat loodrecht op de spiegel,

en snijdt de spiegel daar waar de lichtstraal de spiegel raakt.

06:45

Een lichtstraal valt op een spiegel.
Welke hoek is de hoek van inval?

1. ∠A
2. ∠B
3. ∠C
4. ∠D

09:39

Een lichtstraal wordt door een spiegel
teruggekaatst.
Welke hoek is de hoek van terugkaatsing?

1. ∠A
2. ∠B
3. ∠C
4. ∠D

Opdracht 4

Is deze gelukt?

Ga dan naar opdracht 5! 

Is deze niet gelukt? Kijk dan dit filmpje! 

En probeer het opnieuw!

Is deze gelukt?

Ga dan naar opdracht 6!

Opdracht

Kijk naar de samenvatting in het volgende filmpje.

Maak vraag 5 van paragraaf 6.3 in je leerwerkboek.

Teken hoe de lichtbundel wordt teruggekaatst.

Op de volgende  sheet na het filmpje moet je de tekening

 die je hebt gemaakt ulpoaden.

Een zonne-energiecentrale bestaat uit een groot aantal vlakke spiegels die het zonlicht naar een oven moeten weerkaatsen. De spiegels staan op palen. Je ziet in figuur 11 de oven, drie palen (de spiegels zijn nog niet getekend) en de richting van het zonlicht.

Teken in de figuur in welke stand de spiegels moeten worden gezet om het licht van de zon naar het midden van de oven te spiegelen.

Mirjam en Els staan voor een grote, spiegelende etalageruit. Dit is in figuur 12 in bovenaanzicht getekend.

Maak met een nauwkeurige tekening duidelijk of ze elkaar via de ruit kunnen zien. Leg je antwoord uit. Tip: teken eerst het spiegelbeeld van Mirjam of Els.