Wonen les 4 Kostenbewust, Voorraadbeheer en Mobiliteit

Module wonen
les 4

Kostenbewust en duurzaam werken
Voorraad beheer
Mobiliteit
1 / 35
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Module wonen
les 4

Kostenbewust en duurzaam werken
Voorraad beheer
Mobiliteit

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de les:
- Kan je benoemen wat het belang is van kostenbewust en duurzaam werken;
- Ben je op de hoogte van voorraadbeheer;
- Kan je de mobiliteitsklassen en hulpmiddelen benoemen.

 



Slide 2 - Slide

Kostenbewust en duurzaam werken

Stelling:
"Het is belangrijker om goedkope zorg te kunnen bieden dan om kostenbewust en duurzaam te werken".



Slide 3 - Slide

4 groepjes

Opdracht a:
Groep 1 en 3 argumenten vóór de stelling bedenken en opschrijven.
Groep 2 en 4 argumenten tégen de stelling bedenken en opschrijven.


Slide 4 - Slide

4 groepjes

Opdracht b:
De groepen 1 en 2  en groepen 3 en 4 bespreken de argumenten en onderbouwen het. 
(Je hoeft het niet eens te zijn. Kijk vooral naar het andere perspectief...)

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

VOORRAAD

Slide 7 - Mind map

VOORRAAD BEHEER
Kleine voorraad: koffie of een stapel papier
Grote voorraad: opslag in een magazijn 



De producten zoals koffie, papier etc. noemen we: Goederen

Slide 8 - Slide

Waarom is het niet goed om teveel van een bepaald product op voorraad te hebben?
A
Producten kunnen bederven
B
Dan hebben mensen teveel keus
C
Omdat werknemers dan harder moeten werken
D
Kost ruimte en ruimte kost geld

Slide 9 - Quiz

Waarom is een te kleine voorraad ook niet goed voor een organisatie?

Slide 10 - Slide

Wat moet jij kunnen als begeleider MZ?





1. Voorraad controleren. 
  Bijvoorbeeld checken of er nog genoeg voorraad in de kast ligt.

2. Houdbaarheid van de goederen controleren.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Je kunt het product nog gebruiken na deze datum als het nog goed proeft/ruikt
Je kunt het product tot en met deze datum gebruiken

Slide 13 - Drag question

T.G.T.

TE GEBRUIKEN TOT
T.H.T.

TEN MINSTE HOUDBAAR TOT

Slide 14 - Slide

Wat betekent UVD?
A
Uit voorraad doen
B
Uiterste verbruiksdatum
C
Universal video decorder
D
Uiten van dankbaarheid

Slide 15 - Quiz

Zoek de volgende begrippen op en vul ze in bij de opdracht op Teams

Voorraad, HACCP, FIFO, hygiëne, opslag van goederen, bestelsysteem, order en barcode.

Slide 16 - Slide

Begrijp het etiket

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Ingrediënten
Op de meeste etiketten vind je een overzicht van de ingrediënten die in het bijbehorende product zitten. Soms staat erbij hoeveel procent van een bepaalde chemische stof in het product zit.

Slide 19 - Slide

Gevaarsymbolen

Slide 20 - Slide

Veiligheidsaanbevelingen

Op producten met gevaarlijke ingrediënten staat vaak ook hoe je veilig met het product omgaat en hoe je het beste kunt handelen als er toch iets mis gaat.

Slide 21 - Slide

Beweringen

Op verpakkingen van producten staan vaak beweringen als ‘alcoholvrij’, ‘vrij van parfum(extra informatie) ’ en ‘100% vrij van parabenen’. Dit zijn beweringen die producenten zelf op de verpakking mogen zetten. 

Slide 22 - Slide

Keurmerk

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Boom.nl
Boek: Professional Maatschappelijke Zorg

Thema: 15 Verzorgen van materialen en middelen

Verwerkingsopdrachten: 5, 6, 7 en 8

Slide 25 - Slide

Mobiliteit



Module wonen

Slide 26 - Slide

Wat is volgens jou mobiliteit?

Slide 27 - Mind map

Mobiliteit zegt iets over de bewegelijkheid van iemand. Dus hoe kan iemand lopen, zitten of bewegen.

De beperkingen van je cliënt hebben 
invloed op de lichamelijke belasting 
van jou als begeleider.

Slide 28 - Slide

Hoeveel procent van begeleiders heeft lichamelijke klachten?
A
15%
B
25%
C
40%
D
60%

Slide 29 - Quiz

Juiste werkhouding
Houding tijdens het verplaatsen van middelen

Slide 30 - Slide

Mobiliteitsklassen

Slide 31 - Slide

Mobiliteitsklasse A,B en C
A = vrijwel zelfstandig in mobiliteit
B= Vrij zelfstandig maar hulp bij transfers en ADL; geven van aanwijzingen of richting bij opstaan. Kleine hulpmiddelen als papegaai of draaischijf

C= Kunnen niet zelfstandig opstaan, meestal rolstoel gebonden, enige rompbalans, steunen op 1 been

Slide 32 - Slide

Mobiliteitsklasse D en E
D= vrij passief in mobiliteit, onvoldoende rompbalans, geen steun op 1 of beide benen. 


E= vrijwel volledig passief, bijna volledig bedlegerig, neiging tot stijfheid en contracturen

Slide 33 - Slide

Welke hulpmiddelen
gebruiken bij wonen en huishouden?

Slide 34 - Mind map

Wat heb je geleerd van deze les?

Slide 35 - Open question