Het zelfstandig naamwoord
Vóór een zelfstandig naamwoord kan je een
lidwoord (de, het of een) zetten, kijk bijvoorbeeld naar de volgende zin:
Ik heb onze fietsen schoongemaakt samen met Freek en zijn kinderen.
- fietsen is een zelfstandig naamwoord (de fietsen)
- Freek is een zelfstandig naamwoord (eigennamen zijn altijd zelfstandig)
- kinderen is een zelfstandig naamwoord (de kinderen)