Breuken & Procenten Startrekenen Vervolg

Aan de slag
met procenten
1 / 21
next
Slide 1: Slide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Aan de slag
met procenten

Slide 1 - Slide

Vandaag
Herkennen van breuken en procenten.

De waarde van 10,20,25 en 50 procent uitrekenen.

Slide 2 - Slide

voorbeeld
Rechts zie je 24 roosters,
totaal 24 (=100%)

50% van de roosters is kapot. Hoeveel zijn er kapot? 
of
1/4 van de roosters is kapot. Hoeveel zijn er kapot? 

Slide 3 - Slide

50% van de roosters is kapot. Hoeveel zijn er kapot?
24 = 100%
24 : 2 = 12
50 % = 12 rooster zijn kapot. 

1/4 van de roosters is kapot. Hoeveel zijn er kapot? 
24 roosters : 4 delen = 6 roosters

Slide 4 - Slide

Hoeveel procent van de kluisdeurtjes is groen? 

Slide 5 - Slide

Hoeveel procent van de kluisdeurtjes is groen? 
10 kluisdeurtjes = 100%

2/10 groen

1/10 = 10%
2/10 = 20 %

Slide 6 - Slide

Hoeveel procent is 2 ramen van de 6?

Slide 7 - Slide

Hoeveel procent is 2 ramen van de 6?
2/6 = 1/3

1/3 = 33%

Slide 8 - Slide

Rij 21-30
10 kluisjes
1 is er groen
 
Hoeveel procent is dat?

Slide 9 - Slide

Rij 21-30
10 kluisjes
1 is er groen
 
Hoeveel procent is dat?

1/10 = 10%

Slide 10 - Slide

Hoeveel foto's is 100% en hoeveel 25%? 

Slide 11 - Slide

Hoeveel foto's is 100% en hoeveel 25%? 
100% = alles, dus 4

25%= delen door 4, dus 1

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

             4 van de 10 kluisjes is grijs 
         Hoeveel % is dat?

Slide 14 - Slide

             4 van de 10 kluisjes is grijs 
         Hoeveel % is dat?
1/10 = 10%
4/10 = 40%

Slide 15 - Slide

Hoeveel is 1/4 deel van 120 vakjes?

Slide 16 - Open question


25% van de
4 blauwe bankschroeven is kapot. Hoeveel zijn er nog heel?

Slide 17 - Open question

Welk
Welk deel van
de laatjes
staat open?

Slide 18 - Open question

Er zitten 12 leerlingen in de klas. 1/3 is een meisje. Hoeveel zijn dat er?


Slide 19 - Open question

Er zitten 65 kinderen in de eerste.
1/5 deel woont vlakbij de stad.
Hoeveel zijn dat er?

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Slide