oefenen basis

De pandabeer is de voedselketen een ...
A
producent
B
consument
C
reducent
1 / 30
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

De pandabeer is de voedselketen een ...
A
producent
B
consument
C
reducent

Slide 1 - Quiz

De bamboe is in de voedselketen een ...
A
producent
B
consument
C
reducent

Slide 2 - Quiz

Een beer is een ...
A
hoefganger
B
teenganger
C
zoolganger

Slide 3 - Quiz

Een bij is voor een bloem een biotische factor
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

een kat is voor een koolmees (vogel) een biotische factor.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

In een ecosysteem komen meerdere populaties voor.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

De ijsbeer uit de afbeelding is een individu
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Een voedselketen kan beginnen met een sprinkhaan.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

Bij producenten komt fotosynthese voor.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Producenten nemen energierijke, organische stoffen op uit hun milieu.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

producenten maken met zonlicht energierijke stoffen.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Schimmels en bacteriën zijn reducenten
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

Een populatie bestaat uit individuen van verschillende soorten.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

alg --> watervlooi --> baars --> reiger
In deze voedselketen komen vijf schakels voor.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

In de afbeelding zijn de poten van een beer, kat en paard getekend. Welk van deze dieren is een zoolganger?
A
een beer
B
een kat
C
een paard

Slide 15 - Quiz

In de afbeelding zijn de poten van een beer, kat en paard getekend. Welk van deze dieren is een teenganger?
A
een beer
B
een kat
C
een paard

Slide 16 - Quiz

In de afbeelding zijn de poten van een beer, kat en paard getekend. Welk van deze dieren is een hoefganger?
A
een beer
B
een kat
C
een paard

Slide 17 - Quiz

In de afbeelding zijn de poten van een beer, kat en paard getekend. Bij welk van deze dieren zijn de poten het meest geschikt om snel te lopen op harde grond?
A
een beer
B
een kat
C
een paard

Slide 18 - Quiz

Dieren met een gestroomlijnd lichaam vind je vooral op het land.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

Langs de slootkant zie je vaak reigers. Een reiger eet allerlei dieren uit de sloot. Vis is het belangrijkste voedsel voor reigers, bijvoorbeeld de baars. De baars leeft van watervlooien, die op hun beurt weer leven van algen.
Welke voedselketen hoort bij de informatie hierboven?
A
reiger --> baars --> alg --> watervlooi
B
reiger --> baars --> watervlooi --> alg
C
alg --> watervlooi --> baars --> reiger
D
watervlooi --> alg --> baars --> reiger

Slide 20 - Quiz

Hoe worden organismen genoemd die resten van dode planten afbreekt?
A
producenten
B
consumenten
C
reducenten

Slide 21 - Quiz

Hoe noem je een groep individuen van dezelfde soort die samen in een gebied leven?
A
individu
B
populatie
C
levengemeenschap
D
ecosysteem

Slide 22 - Quiz

Hoe noem je dieren die zowel planten als dieren eten?
A
planteneter
B
vleeseter
C
alleseter

Slide 23 - Quiz

Komt fotosynthese voor bij producenten , consumenten of reducenten?
A
producenten
B
consumenten
C
reducenten

Slide 24 - Quiz

Sommige dieren hebben in de winter een dikke vacht. Deze dieren zijn goed aangepast aan het leven in de kou. Is de dikke vacht een aanpassing aan een abiotische factor, een biotische factor of een aanpassing aan zowel een biotische als een abiotische factor?
A
alleen aan een biotische factor
B
alleen aan een abiotische factor
C
zowel aan een abiotische factor als aan een biotische factor

Slide 25 - Quiz

Drie aanpassingen van planten zijn:
1: in de herfst de bladeren laten vallen.
2: grote platte bladeren
3: opslag van water in de stengel.
Welke van deze aanpassingen is een aanpassing aan een lage temperatuur?
A
1
B
2
C
3

Slide 26 - Quiz

Welke voedselketen vormen de in afbeelding 11 getekende organismen?
A
muggenlarve -> libellenlarve -> regenboogforel -> algen
B
algen -> muggenlarve -> libellenlarve -> regenboogforel
C
regenboogforel -> libellenlarve -> muggenlarve -> algen
D
algen -> libellenlarve -> muggenlarve -> regenboogforel

Slide 27 - Quiz

In een weiland komen veel organismen voor. Vormen alle organismen in een weiland samen een ecosysteem, een levensgemeenschap, een populatie of een soort?
A
een ecosysteem
B
een levensgemeenschap
C
een populatie
D
een soort

Slide 28 - Quiz

In de afbeelding zijn vier koppen van vogels getekend. Welke vogel vangt vogels en kleine zoogdieren, en voedt zich daarmee?
A
vogel 1
B
vogel 2
C
vogel 3
D
vogel 4

Slide 29 - Quiz

In de afbeelding zie je de poot van een vogel. Is dit de poot van een loopvogel, van een roofvogel, van een steltloper of van een watervogel?
A
de poot van een loopvogel
B
de poot van een roofvogel
C
de poot van een steltloper
D
de poot van een watervogel

Slide 30 - Quiz