19/04 Herhaling HS 2+3

Deze les:
  • Herhalen theorie HS 2+3
  • Nakijken opdr. 6 +7
  • Jodendom
  • Quizlet 
  • Vragen over de stof


Vandaag
  • de stof voor het SO aanstaande vrijdag 22 april (HS2, HS3 p. 50-53 + 76-79).
  • een aantal gebruiken/ tradities van het jodendom.
  • het verschil tussen Joodse volk en het joodse geloof.
Aan het einde van deze les kun/ weet je: 
Programma:
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Deze les:
  • Herhalen theorie HS 2+3
  • Nakijken opdr. 6 +7
  • Jodendom
  • Quizlet 
  • Vragen over de stof


Vandaag
  • de stof voor het SO aanstaande vrijdag 22 april (HS2, HS3 p. 50-53 + 76-79).
  • een aantal gebruiken/ tradities van het jodendom.
  • het verschil tussen Joodse volk en het joodse geloof.
Aan het einde van deze les kun/ weet je: 
Programma:

Slide 1 - Slide

Theorie woordenschat (HS 3, p. 76-79)
  • Wat doe je in een vergelijking?
  • Wat is een vaste vergelijking?
  • Welke vorm heeft een vaste vergelijking meestal?
  • Is een vaste vergelijking figuurlijk of letterlijk bedoeld? 

Figuurlijk taalgebruik, weet je het nog? Verband met theorie woordenschat (HS 2, p. 50-53)

Slide 2 - Slide

Theorie woordenschat (HS 3, p. 76-79)
  • Je zet twee dingen naast elkaar die op elkaar lijken.
  • Een vergelijking die altijd in dezelfde vorm voorkomt.
  • zo.... als.... bijv. Hij is zo lui als een varken.
  • Een vaste vergelijking is figuurlijk. 
  • Is een vaste vergelijking altijd figuurlijk? 
  • Is figuurlijk taalgebruik altijd een vaste vergelijking?

Slide 3 - Slide

Opdr. 6 (p. 78)
Vraag 1: 

  • 1) beoordelen
  • 2) beland
  • 3) bont
  • 4) wijken
  • 5) weemoedig
  • 6) onterecht

Slide 4 - Slide

opdr. 7 (p. 79)
Vraag 1: 
  • a) Het geld brandt hem in de zak. 
  • b) Het geld groeit me niet op de rug.
  • c) Hij gooit zijn geld over de balk.
  • d) Hij kiest eieren voor zijn geld. 

Slide 5 - Slide

 Opdr. 7 (p. 79)
Vraag 2: 

  • a) Hij geeft zijn geld gemakkelijk uit.
  • b) Ik moet hard werken voor mijn geld.
  • c) Hij verspilt zijn geld. 
  • d) Hij neemt met minder genoegen dan hij wilde. 

Slide 6 - Slide

Waar hebben jullie het bij godsdienst al over gehad? Wat weten jullie al over het jodendom?
  • Tradities en gebruiken
  • Joden/ joden
  • Synagoge
  • Palestina / Jeruzalem
Donderdag bezoek synagoge

Slide 7 - Slide

Het jodendom
Tradities en gebruiken
Joden/ joden
Synagoge
Palestina/ Jeruzalem

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Oefenen met stof voor het SO

Slide 10 - Slide

Het SO vrijdag 22 april
  • Figuurlijk taalgebruik herkennen en begrijpen.
  • De betekenis van onbekende uitdrukkingen opzoeken in het woordenboek.
  • De betekenis van alle woorden en uitdrukkingen p. 50- 53.
  • Vaste vergelijkingen herkennen en begrijpen.
  • De betekenis van alle woorden en uitdrukkingen p. 76-79.
  • Oefen thuis verder met Quizlet
  • Bestudeer de bladzijdes uit je NN boek. (p. 50-53 en p. 76-79)

Slide 11 - Slide