Grammar gecoördineerde toets 03-24

Grammar gecoördineerde toets 03-24
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

Grammar gecoördineerde toets 03-24

Slide 1 - Slide

Aims
At the end of this lesson:
- you can use the passive past
- you can use the passive simple
- you can use an adjective / adverb

Slide 2 - Slide

Adjectives vs adverbs
Adjectives = bijvoegelijk naamwoorden (hele woord)
Adverbs = bijwoord (hele woord + ly)

Adjectives slaat terug op een zelfstandignaamwoord
Adverbs slaat terug op een werkwoord, een ander bijwoord of een bijvoegelijk naamwoord

Slide 3 - Slide

Uitzonderingen
Na een vorm van to be / zintuigen (to feel, to smell, to taste... etc.) komt altijd een adjective, ook al verwijst het woord terug naar een werkwoord o.i.d.

This coffee tastes bad
Andere uitzonderingen: fast, good - well, etc.

Slide 4 - Slide

Spelling
LET OP DE SPELLING:
woord + ly?
easy? -> easily
terrible? -> terribly
tragic? -> tragically
early? -> early!



Slide 5 - Slide

The bus driver was ...... injured. (serious)

Slide 6 - Open question

This hamburger smells ...... (awful)

Slide 7 - Open question

Be ...... with this glass of milk. It's hot. (careful)

Slide 8 - Open question

Ezelsbruggetje
Slaat het woord terug op een zelfstandig naamwoord? 
I
I
Ja       Nee
 /             \
Adjective         Adverb

Slide 9 - Slide

Passive
Stap 1: Zoek datgene waar iets mee wordt gedaan (lijdend of meewerkend voorwerp). Dat wordt nu onderwerp.
Stap 2: Zoek het werkwoord
Stap 3: check of het ww in tegenwoordige tijd (a) staat of in verleden tijd (b)
Stap 4: a - voeg een vorm van to be toe: am/are/is (present) of was/were (past) + volt deelw. (3e rijtje onregelm. ww of -ed bij regelm. ww)
Stap 5: als het duidelijk of belangrijk is door wie het wordt gedaan, zet dat dan achteraan in de zin: by …

Slide 10 - Slide

Vervoegen
Staat er een present simple in de actieve zin?
Dan gebruik je am/are/is + voltooid deelwoord (ww+ed/3e rijtje)

Staat er een past simple in in de actieve zin?
Dan gebruik je was/were + voltooid deelwoord (ww+ed/3e rijtje)
Altijd(!) dus een vorm van 'to be'.

Slide 11 - Slide

Example:
They drew some paintings
Some painting were drawn (by them).

They draw some paintings
Some paintings are drawn (by them).

Slide 12 - Slide

The office is cleaned every day

A
Active
B
Passive

Slide 13 - Quiz

Jack loves Julie
A
active
B
passive

Slide 14 - Quiz

Julie is loved
A
active
B
passive

Slide 15 - Quiz

Somebody reads a lot of books.

Slide 16 - Open question

Aliens took over the world.

Slide 17 - Open question

Aims
At the end of this lesson:
- you can use the passive past
- you can use the passive simple
- you can use an adjective / adverb

Slide 18 - Slide

En, snap je alles?
A
Ja
B
Nee
C
Na extra oefenen wel

Slide 19 - Quiz