argumentatiestructuren

Argumentatiestructuren

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Argumentatiestructuren

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

De theorie
Op niveau:
-[63] Standpunt, argumenten en argumentatie -Argumenteren, beoordelen (vanaf p. 218)
-[66] Opbouw van argumentatie (vanaf p. 222)
-[67] Argumentatiestructuur (vanaf p. 224)
-[68] Basisschema's voor argumentatie

Slide 3 - Slide

4 basisstructuren
  1. Enkelvoudige argumentatie
  2. Nevenschikkende argumentatie (onafhankelijk)
  3. Nevenschikkende argumentatie (afhankelijk)
  4. Onderschikkende argumentatie

Slide 4 - Slide

Bij enkelvoudige argumentatie onderbouw je je standpunt met één argument.

 HET WAS EEN LEUKE LES
                                                               ⇑ signaalwoorden: want / omdat /                                           aangezien / immers
DE DOCENT WAS IN EEN GOEDE BUI

Slide 5 - Slide

Bij nevenschikkende argumentatie gebruik je meer dan één argument. Bij onafhankelijke argumenten staat ieder argument los van het andere  Deze vorm van argumentatie is de sterkste argumentatiestructuur.

Slide 6 - Slide

Bij nevenschikkende argumentatie met afhankelijke argumentatie, kan het ene argument niet zonder het andere argument: ze zijn van elkaar afhankelijk
Ik ga niet studeren in Leiden.
Mijn broer woont daar en ik wil niet in dezelfde stad wonen als mijn broer.

Slide 7 - Slide

Bij onderschikkende argumentatie ondersteunt een argument een ander argument (ketenargumentatie).

Slide 8 - Slide

combinatie
Je kunt natuurlijk ook een combinatie hebben van nevenschikkende argumentatie (meerdere argumenten), die ondersteund worden (met onderschikkende/ subargumenten).

Slide 9 - Slide

Onderschikkende argumentatie bestaat altijd maar uit één argument bij het standpunt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Dit is een goede school. De leerlingen kunnen zich goed ontwikkelen.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie

Slide 11 - Quiz

De spelling moet worden vereenvoudigd. De meeste Nederlanders blijven fouten maken. Kijk maar naar de spelfouten in tijdschriften en kranten.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie

Slide 12 - Quiz

Het Vechtdal College is een goede school. Het heeft een mooi gebouw en de leerlingen kunnen zich ontwikkelen.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

De theorie

Op niveau
-[65] Soorten argumenten (vanaf p. 220)

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

De stelling luidt.....

Slide 17 - Slide

Soorten argumenten (vanaf p. 220)
Evlon:.............................
Abdulah:.........................
Thomas:...........................
Lot:....................................
Suzav:..............................
Grietje:.............................
David:...............................

Slide 18 - Slide