This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Ondersteunende dienst-receptie week 3
Slide 1 - Slide
Deze week
terugblik vorige week
taak 7'
boekje afmaken en nakijken'
Taak 8 voorbereiden op de toets
Slide 2 - Slide
Een zakelijke brief heeft een vaste indeling. Welk onderdeel komt na de aanhef?
A
Afsluiting
B
Inhoud van de brief
C
Plaats datum
D
Naam van de schrijver
Slide 3 - Quiz
Wat betekent ARBO
A
Arbeidsomstandigheden
B
Arbeidsovereenkomst
C
Arbeid en bedrijfsorganisatie
D
Arbeid en ongevallen
Slide 4 - Quiz
Wat regelt de Arbowet?
A
de veiligheid van de werknemer
B
de gezondheid en het welzijn van de werknemer
C
de gezondheid van de werknemer
D
de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de werknemer.
Slide 5 - Quiz
Als je te veel in dezelfde houding werkt of te lang dezelfde werkzaamheden verricht, kun je allerlei klachten krijgen. Bijvoorbeeld last van je rug, schouders, nek, handen en polsen.
Hoe worden dit soort klachten ook wel genoemd?
A
EHBO klachten
B
HACCP klachten
C
fifo klachten
D
RSI-klachten
Slide 6 - Quiz
Het doel van ergonomie is om zo veel mogelijk ...(1)... klachten te voorkomen. Voorbeelden van een ergonomisch ingerichte werkplek zijn ...(2).... Ergonomisch werken voorkomt ...(3).... Welke woorden horen op de nummers te staan?
A
1. psychische
2. een goede bureaustoel
3. HACCP
B
1. lichamelijke
2. een goede bureaustoel
3. RSI
C
1. geestelijke
2. een plantje op je bureau
3. BHV
D
1. Lichamelijke
2. een mooie schrijfmap
3. RSI
Slide 7 - Quiz
Deze week
leer je de basisregels van EHBO
welke EHBO je in welke situatie moet verlenen
wat de verschillen zijn tussen bewusteloosheid en flauwvallen
wat de stabiele zijligging is en welke stappen hierbij horen
Slide 8 - Slide
EHBO betekent
Eerste Hulp Bij Ongevallen
Slide 9 - Slide
5 basisregels EHBO
Let op gevaar
Ga na wat er is gebeurd en daarna wat het slachtoffer mankeert.
Stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting
Zorg voor professionele hulp
Help het slachtoffer waar hij/zij zit of ligt.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
flauwvallen:
licht, kortdurend bewustzijnsverlies.
reageert(licht) op prikkels (stem of aanraken).
spierspanning
reflexen
bewusteloos:
diep bewustzijnsverlies.
reageert niet op prikkels zoals aanraken of stemgeluid.
geen spierspanning.
geen reflexen
Slide 12 - Slide
Flauwvallen:
- kortdurend bewusteloos
- minder ernstig
- komt vaker voor
Symptomen:
- reageert wel op prikkels
- gelaat: bleek
- zweten en koude huid
- < 2 min. bewusteloos
- gewone spierspanning
-reflexen normaal
Bewusteloos:
- langer durend
- ernstig (schade?)
Symptomen:
- niet reageren op prikkels
- gelaat: blauw of bleek
- zweten en koude huid
- > 2 min. bewusteloos
-spierspanning verdwenen
-reflexen verdwenen
Slide 13 - Slide
Aan de slag
Maak taak 7 (ook opdr 4: oefenen met de stabiele zijligging)