3.2 Tel uit je winst GT/TH

Welkom!
Ga zitten naast iemand met wie je kunt werken
Pak je chromebook, boek, etui en rekenmachine
Ga naar Lessonup.app
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Ga zitten naast iemand met wie je kunt werken
Pak je chromebook, boek, etui en rekenmachine
Ga naar Lessonup.app

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 3 - De winkel in
3.1 Winkelen
3.1 Winkelen
3.3 Kijk op cijfers
3.5 Een kijkje achter de schermen
3.4 Vakkenvullen en ander werk
3.2 Tel uit je winst
3.6 Groen winkelen

Slide 2 - Slide

timer
1:00
Wat weet je nog van de marketingmix?
Denk aan de 5 P's

Slide 3 - Mind map

Wat betekent 'doelgroep'?
timer
1:00

Slide 4 - Open question

Rik heeft een viswinkel en verkoopt deze week de roofvishengels met 25% korting. Welk soort verkoopbeleid is dit?
timer
0:30
A
Promotiebeleid
B
Prijsbeleid
C
Productbeleid
D
Plaatsbeleid

Slide 5 - Quiz

Een hengel kostte € 69,95. Die wordt nu verkocht met 25% korting. Wat moet de klant betalen?
timer
1:00
A
87,44
B
17,49
C
52,46
D
56,92

Slide 6 - Quiz

Rik deelt folders van zijn winkel uit langs de kant van de beek die door het dorp stroomt. Welk soort verkoopbeleid past hij hier toe?
timer
1:00
A
Promotiebeleid
B
Prijsbeleid
C
Productbeleid
D
Plaatsbeleid

Slide 7 - Quiz

In de viswinkel kun je allerlei soorten hengels kopen, aas, dobbers, zitjes en nog veel meer. Dat noem je:
A
Promotiebeleid
B
Prijsbeleid
C
Productbeleid
D
Plaatsbeleid

Slide 8 - Quiz

Waarom zou je al deze soorten verkoopbeleid gebruiken als winkelier?
timer
1:00

Slide 9 - Open question

Antwoorden staan in Magister bij huiswerk 
van vandaag (nu pas!).

Je krijgt 5 minuten om het na te kijken.

Steek je hand op als je iets te vragen hebt.
3.1 nakijken - blz 72 t/m 75
timer
5:00

Slide 10 - Slide

Leerdoel:
Je leert hoe je de winst van een bedrijf kunt berekenen


Wat betekent winst?
3.2 Tel uit je winst (blz 76)

Slide 11 - Slide

Winkel dat bijv telefoons verkoopt

 


3.2 Tel uit je winst (blz 76)
  • Verkoopopbrengst
  • dinsdag 5 telefoons verkocht van 
50 euro = 250 euro 

  • In de hele maand voor 3000 euro aan telefoons verkocht: omzet = 3000 euro

Slide 12 - Slide

Winkel dat bijv telefoons verkoopt

 


3.2 Tel uit je winst (blz 76)
  • Om goederen te kunnen verkopen, moet je ze eerst inkopen.
  • Het bedrag dat de winkelier betaalt om die goederen in te kopen, heet inkoopwaarde.
  • Omzet - inkoopwaarde van de omzet = brutowinst

Slide 13 - Slide

Winkel dat bijv telefoons verkoopt

 


3.2 Tel uit je winst (blz 76)
  • Andere kosten dan inkoopwaarde van de goederen
  • Bijv. huur van de winkelruimte, energiekosten, personeelskosten etc. 
  • Dat noem je bedrijfskosten
  • Brutowinst - bedrijfskosten = Nettowinst (of verlies)

Slide 14 - Slide

3.2 Tel uit je winst (blz 76)
Brutowinstmarge in %:

brutowinst : inkoopwaarde x 100

Slide 15 - Slide

Schrijf op op blz 102!
Omzet (of verkoopopbrengst)      € 3000                
Inkoopwaarde van de omzet -      € 2000  -     100%
Brutowinst                                             € 1000            50% brutw marge    Bedrijfskosten                              -      €   750   -
Nettowinst                                             €    250
 


3.2 Tel uit je winst (blz 76)

Slide 16 - Slide

Huiswerk
Paragraaf 3.2 afmaken

Slide 17 - Slide