• Je kunt werkwoorden vervoegen in zinnen met twee onderwerpen en gezegdes.
• Je kunt werkwoorden uit het Engels juist spellen.
• Je kunt bijvoeglijke naamwoorden juist spellen.
• Je weet wanneer je hoofdletters en kleine letters gebruikt.
Vandaag
Info
Uitleg
Vragen?
Werken
Afsluiting
Slide 5 - Slide
Spelling
Bijvoorbeeld:
Wij (gaan) gisteren naar huis en daarna (bakken) wij een taart.
Hoe spel je dat?
Vandaag
Info
Uitleg
Vragen?
Werken
Afsluiting
Slide 6 - Slide
Spelling
Bijvoorbeeld:
Hij heeft het verkeerde bestand (deleten).
Hoe spel je dat?
'S morgens word ik moeilijk wakker.
Goed of fout?
Vandaag
Info
Uitleg
Vragen?
Werken
Afsluiting
Slide 7 - Slide
Over Taal
• Je kent de woordjes van opdr. 1 & 2.
• Je herkent nieuwe voor- en achtervoegsels.
• Je kunt uitleggen wat een samenstelling is en wat een afleiding is.
• Je kunt afleidingen maken van woorden door het gebruik van voor- en achtervoegsels.
Vandaag
Info
Uitleg
Vragen?
Werken
Afsluiting
Slide 8 - Slide
Lezen
• Je kunt informatie over hetzelfde onderwerp in teksten en beelden met elkaar vergelijken. Bijvoorbeeld: zijn het dezelfde tekstsoorten? Hebben ze hetzelfde tekstdoel? Zijn ze voor hetzelfde publiek geschreven?
• Je kunt de tekstvorm instructie herkennen.
h/v: Je kunt de tekstvorm infographic herkennen.
Vandaag
Info
Uitleg
Vragen?
Werken
Afsluiting
Slide 9 - Slide
Aan de slag!
Kijk al je werk na.
Als je niet weet of je het goed gemaakt hebt, weet je ook niet of je het snapt.