Tekstverbanden en signaalwoorden

Tekstverbanden
Tussen woorden, zinnen en alinea's bestaat een verband. Dit noemen we een tekstverband.
Zonder tekstverbanden is je tekst niet 'stevig'.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Tekstverbanden
Tussen woorden, zinnen en alinea's bestaat een verband. Dit noemen we een tekstverband.
Zonder tekstverbanden is je tekst niet 'stevig'.

Slide 1 - Slide

Welke tekstverbanden ken je nog?

Slide 2 - Open question

De tekstverbanden:
1. Chronologisch tekstverband
2. Opsommend tekstverband
3. Tegenstellend tekstverband
4. Toelichtend tekstverband
5. Concluderend tekstverband
6. Doel-middelverband
7. Oorzakelijk verband
8. Redengevend verband
9. Samenvattend verband
10. Vergelijkend verband



Slide 3 - Slide

Chronologisch verband
geeft de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde aan.
Gisteren zijn we eerst naar de supermarkt gegaan om boodschappen te doen. 

Slide 4 - Slide

Chronologisch verband 
Signaalwoorden

daarna, dan, eens, eerst, inmiddels, intussen, later, nadat, nu, ooit, terwijl, toen, uiteindelijk, vervolgens, voordat, vroeger
Voorbeeld

Toen we terugkwamen van vakantie, bleek dat er was ingebroken

Slide 5 - Slide

Concluderend verband
trekt de auteur een conclusie uit eerdere informatie in de tekst.

Kortom, stop met vapen, want dan ben je veel cooler. 

Slide 6 - Slide

Concluderend verband
al met al, concluderend, daarom, dat houdt in, dus, kortom 

Slide 7 - Slide

Opsommend verband
worden bepaalde zaken achter elkaar beschreven.

Slide 8 - Slide

Opsommend verband
bovendien, daarnaast, en, niet alleen ... (maar) ook, om te beginnen, ook (nog), ten eerste, ten tweede, ten slotte, verder, vervolgens

Ik vind dat we hier goed naar moeten kijken. Ten eerste heeft het invloed op de sfeer in de klas. Bovendien zorgt het voor veel onrust. 

Slide 9 - Slide

Tegenstellend verband
laat tegenovergestelde zaken zien.

Slide 10 - Slide

Tegenstellend verband
aan de ene kant … aan de andere kant, (daar staat) tegenover, daarentegen, echter, hoewel, maar, ofschoon, ondanks dat, toch

Hoewel de Tweede Kamer hier nog over moet debatteren, lijkt er een meerderheid voor dit wetsvoorstel te zijn.

Slide 11 - Slide

Toelichtend verband
wordt extra informatie bij een onderwerp gegeven, vaak in de vorm van een voorbeeld.

Slide 12 - Slide

Toelichtend verband
als, bijvoorbeeld, denk (maar) aan, neem nou, zo, zoals


Dat hebben we in het verleden al eerder gezien. Denk maar aan 9/11. 


Slide 13 - Slide

Toch vrezen wij voor onze banen.
Welk tekstverband is het?
A
Chronologisch
B
Samenvattend
C
Tegenstellend
D
Opsommend

Slide 14 - Quiz

Ter illustratie wil ik u het volgende laten zien.
Welk tekstverband is dit?
A
Toelichtend
B
Opsommend
C
Tegenstellend
D
Chronologisch

Slide 15 - Quiz

Aan de slag
Zie lesplanning op het bord

Slide 16 - Slide