Kurze wiederholung Grammatik
ein/eine -> een
kein/keine -> geen
Bij zelfstandige naamwoord die het lidwoord die hebben gebruik je eine/keine. Bij der/das woorden ein/kein
Eindigt de stam (hele ww - en) op een d of t, dan krijg je een extra -e (bij du, er/sie/es en ihr) (feesttenten nog steeds gebruiken)