Les 4: het bezittelijk voornaamwoord en vraagwoorden

Bonjour
vmbo-3!
- Prenez votre livre
(Pak jullie boek)

- Mettez vos sacs par terre
(Zet jullie tassen op de grond)

- Laptops dicht op tafel!
1 / 25
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bonjour
vmbo-3!
- Prenez votre livre
(Pak jullie boek)

- Mettez vos sacs par terre
(Zet jullie tassen op de grond)

- Laptops dicht op tafel!

Slide 1 - Slide

Planning du jour
Herhalen: het bezittelijk voornaamwoord

Oefenening

Herhalen: vraagwoorden

Oefening

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de les:

  • kan ik het bezittelijk voornaamwoord gebruiken in het Frans.
  • ken ik de vraagwoorden in het Frans.

Slide 3 - Slide

Herhalen:
het bezittelijk voornaamwoord
In dit grammatica-onderdeel gaat het om het bezittelijk voornaamwoord.

Bijvoorbeeld:
- mijn mobiele telefoon
- jouw boek
- zijn tas.

In het Frans bestaat daarvoor het volgende schema, die je goed moet kennen!
Als het goed is, herkennen jullie dit schema van vorig jaar :).

Slide 4 - Slide

het bezittelijk voornaamwoord:
het schema

Slide 5 - Slide

het bezittelijk voornaamwoord:
de toepassing
Om te weten welke vorm van het bezittelijk voornaamwoord je in moet vullen: kijk je dus naar het zelfstandig naamwoord erachter.

1. Is deze mannelijk? Dan vul je de mannelijke vorm in.
Deze vind je in de eerste kolom van het schema.
2. Is deze vrouwelijk? Dan vul je de vrouwelijke vorm in.
Deze vind je in de tweede kolom van het schema.
3. Is deze meervoud? Dan vul de meervoudsvorm in.
Deze vind je in de derde kolom van het schema.
4. Begint deze met a/e/i/o/u/h en staat het in het enkelvoud?
Om klinkerbotsing te voorkomen, gebruiken we dan de mannelijke vorm.

Slide 6 - Slide

Zijn er nog vragen?
Zijn er nog vragen over het bezittelijk voornaamwoord?


Geen vragen? Dan gaan we oefenen!

Slide 7 - Slide


Vertaal het bezittelijk naamwoord tussen haakjes en zet hem in de juiste vorm.

(haar) Amélie et ____ frère (m) habitent en France.

Slide 8 - Open question


Vertaal het bezittelijk naamwoord tussen haakjes en zet hem in de juiste vorm.

(hun) _________ appartement (m) est très moderne.

Slide 9 - Open question


Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes en zet hem in de juiste vorm.

Amélie fait (haar) ______ devoirs (mv) dans la cuisine.

Slide 10 - Open question


Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes en zet hem in de juiste vorm.
Je suis toujours devant (mijn) ______ ordinateur (m).

Slide 11 - Open question

Herhalen:
Franse vraagwoorden
:                waar
Quand:           wanneer
Comment:       hoe

Combien
:        hoeveel
Pourquoi:        waarom
Qui:               wie

Qu'est-ce que:
wat

Slide 12 - Slide


Maak van de volgende zin een vraagzin (zonder) vraagwoord:

Tu as faim.

Slide 13 - Open question


Maak van de volgende zin een vraagzin (zonder) vraagwoord:

Tu prends toujours le petit déjeuner.

Slide 14 - Open question


Maak van de volgende zin een vraagzin (zonder) vraagwoord:

Vous aimez les oeufs.

Slide 15 - Open question

Zijn er nog vragen?
Zijn er nog vragen over de vraagwoorden?

Geen vragen? Dan gaan we oefenen!

Slide 16 - Slide


Vul het juiste vraagwoord in..
__________ tu veux des pommes?
Parce que j'ai faim. 

Slide 17 - Open question


Vul het juiste vraagwoord in..
__________ tu t'entraines?
Les mercredis et les vendredis

Slide 18 - Open question


Vul het juiste vraagwoord in..
__________ de pommes as-tu mangé?
Trois pommes.

Slide 19 - Open question


Vul het juiste vraagwoord in..
__________ tu as invité pour la fête?
Liam et mon frère.

Slide 20 - Open question

Les devoirs
La prochaine leçon:
- Leren voor de toets + vragen stellen

Apprendre:
- de werkwoorden: avoir, être, aller, faire, prendre, pouvoir en vouloir.
- werkwoorden vervoegen op -er en de ontkenning
- de telwoorden t/m 100
- het bezittelijk voornaamwoord en de vraagwoorden

Slide 21 - Slide

Afsluiting
Ik wil graag even checken of de doelen van vandaag zijn behaald, of dat je hulp nodig hebt bij het behalen van de leerdoelen.

Pak je laptop en vul de code in (als je dat nog niet hebt gedaan), om de volgende vragen kort te beantwoorden.

Slide 22 - Slide


Leerdoel 1: ik kan het bezittelijk voornaamwoord gebruiken
in het Frans.
A
Onvoldoende
B
Goed
C
Ik heb hier hulp bij nodig

Slide 23 - Quiz


Leerdoel 2: ik ken de vraagwoorden in het Frans.
A
Onvoldoende
B
Goed
C
Ik heb hier hulp bij nodig

Slide 24 - Quiz

Tot de volgende les!

Slide 25 - Slide