Herhaling spieren (p.1-18) 3MW

• Anatomie en fysiologie
• Secundair onderwijs

HERHALING: SPIEREN

p.1-18

3MW

Hoe noemen we spieren met een tegengestelde werking (biceps/triceps)?

1. myosine
2. actine
3. antagonisten
4. quadriceps

Met wat hangt het bot vast
aan de spier?

Wat is de juiste volgorde?
Van groot naar klein.

1. vezel - bundel - fibril
2. bundel - vezel - fibril
3. fibril - bundel - vezel

nummer 4 ?

                                     TIP= vliesje 

Wat was nummer 4 ?

nummer 1 ?

Wat was nummer 1 ?

Een spierfibril bestaat uit twee kleine filamenten. Welke?

Welk spierweefsel is automatisch en
te vinden bij de organen ?

1. glad spierweefsel
2. dwarsgestreept spierweefsel
3. hartspierweefsel

Soorten spierweefsel

Wat is de functie van onze schedel?

Wat zijn functies van beenderen/skelet?

Platte beenderen zijn het sterkst.

1. waar
2. niet waar

Welk bot is verbonden met de duim?

1. spaakbeen
2. ellepijp

Welke botten beschermen de longen en hart?

1. sleutelbeen
2. ruggenwervels
3. schouderblad
4. ribben

Wat is nummer 11?

Welk bot bevindt zich aan de voorkant van je onderbeen?

1. kuitbeen
2. heupbeen
3. scheenbeen
4. dijbeen

Wat is een gewricht?

1. verbinding tussen bot en pees
2. verbinding tussen beenderen
3. verbinding tussen spieren en organen

Wat is het blauwe deel in het gewricht?

Wat is het lichtroos deel?
Kan scheuren.

Nog vragen?