3. Invloed van de hoogte, zee en wind

De invloed van hoogte, zee en wind
1 / 17
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

De invloed van hoogte, zee en wind

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 
BK 
  • Je weet welke invloed hoogte, wind, zee en zeestromen hebben op de temperatuur
KGT TH
  • Je weet door welke oorzaken de temperatuur kan veranderen
  • Je kunt beschrijven wat de invloed is van de hoogte, wind, zee en zeestromen op de temperatuur
HV
  • Je weet welke factoren de temperatuur beïnvloeden
  • Je kunt beschrijven welk invloed hoogte heeft
  • Je kunt beschrijven welke invloed wind heeft
  • Je kunt beschrijven welke invloed zee en zeestromen hebben

Slide 2 - Slide

2 afspraken 
Land wordt snel warm, ...............
Water wordt langzaam warm, .............


En de wind heeft invloed op de temperatuur 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Windrichtingen
  • Aanlandige wind westkust


Dit gaan we tekenen!

Slide 5 - Slide

Zeestromen 
De Golfstroom is relatief warm en gaat richting het noorden. 
Zorgt ervoor dat het in Nederland best lekker weer is. 
Wat kan je zeggen over de temp als de Golfstroom er niet zou zijn?

Slide 6 - Slide

Hoe hoger, hoe kouder
Bovenop een berg ben je toch dichterbij de zon? 

Slide 7 - Slide

Oefening 
  • Teken een berg op schaal
  • 1 cm is 500 meter
  • Berg is 3000 meter hoog, dus….cm
  • De temp daalt per 100 m 0,6 ˚C, dus per 1000 meter ….˚C
  • Hoe koud is het op de berg, als het beneden 15 graden is. 

Slide 8 - Slide

Zelf oefenen
  • Reken uit hoe koud het boven op de berg is.  
  • Laat de berekening zien. 

Slide 9 - Slide

BK mag aan het werk 

Slide 10 - Slide

Broeikaseffect 
De dampkring(CO2) houdt warmte vast, dit noem je B. Hierdoor blijft de temp redelijk constant en kunnen we hier op aarde leven. 
Zie je die pijlen die omhoog gaan? 

Slide 11 - Slide

KGT mag ook aan het werk

Slide 12 - Slide

Wat moet je weten?
Luchtdruk = het gewicht van de lucht op de aarde.
  • Soms is de luchtdruk hoog = te veel aan lucht
  • Soms is de luchtdruk laag = te weinig lucht
Wat doet warme en koude lucht?
  • Warme lucht stijgt op, gaat omhoog koelt af regen hier is een L = lage druk
  • Koude lucht is zwaarder en daalt wordt warmer mooi weer hier is een H = hoge druk
Warme lucht: denk aan een pan met aardappels
In gebieden met een H is eigenlijk te veel lucht, in gebieden met een L is te weinig lucht lucht gaat van H naar L = wind

Slide 13 - Slide

hoge druk gebied 
lage druk gebied 

Slide 14 - Slide

Hoge en lage druk - noordelijk halfrond

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Wat moet je nu kunnen en kennen? 
Je moet alle begrippen kunnen uitleggen. 
Je moet de lesdoelen kunnen beantwoorden.
Je moet een samenvatting of een mindmap kunnen maken.

Slide 17 - Slide