This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
KAARTEN KA
Een oefening met kaarten, grafieken en infographics als beeld- en tekstbron
Slide 1 - Slide
kaarten
Kaarten geven behalve geografische informatie altijd kennis over een bepaald onderwerp. Daarom zijn ze goed te gebruiken bij veel onderwerpen om iets te verduidelijken en toelichten
Slide 2 - Slide
de oefening
Na deze les kun je:
verschillende kenmerkende aspecten toelichten met behulp van kaarten
uit cartografische bronnen informatie halen die relevant is voor het beantwoorden van een vraag en/of onderzoek
Slide 3 - Slide
- Welk KA herken je in deze kaart? - Leg aan de hand van de kaart uit waarom de Duitsers zo succesvol waren in de oorlog met Oostenrijk en in de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871 en verbind dat aan het KA.
Slide 4 - Open question
Leg met behulp van de kaart uit welk kenmerkend aspect uit tijdvak 8 je kunt koppelen aan deze kaart en waarom dit een indirecte oorzaak van de Eerste Wereldoorlog was.
Slide 5 - Open question
Leg met behulp van de kaarten uit welke 2 kenmerkende aspecten uit tijdvak 8 en 9 je aan de kaarten kunt koppelen. (uit elk tijdvak 1 KA!)
Slide 6 - Open question
- Leg uit hoe de situatie in de grafiek was ontstaan. - Welk verplicht persoon hoort bij deze grafiek? - Wat was het gevolg op korte termijn en het gevolg op iets langere termijn van de oplossing van deze crisis?
Slide 7 - Open question
Koppel een kenmerkend aspect uit tijdvak 9 aan dit organogram. Licht je keuze toe.
Slide 8 - Open question
- Verklaar met een politiek argument waarom het Nederlandse leger niet beter voorbereid was. - Je kunt deze kaart koppelen aan het KA ‘het voeren van twee wereldoorlogen’. Aan welk ander KA uit tijdvak 9 kun je deze kaart koppelen? Licht je keuze toe.
Slide 9 - Open question
Leg met behulp van de kaart uit welk kenmerkend aspect uit tijdvak 9 je aan de kaart kunt koppelen.
Slide 10 - Open question
Ik weet nu (beter) hoe ik met kaarten als bron moet omgaan en welk soort vragen daarbij voorkomen