Kerstquiz

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2,3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wie staat er niet in de originele kerststal?
A
het kindje Jezus
B
de koningin
C
de ezel
D
de drie koningen

Slide 2 - Quiz

Wat wordt er op kerstavond herdacht?

Slide 3 - Open question

Hoe vaak hebben we een witte kerst gehad sinds 1901?
A
23 keer
B
8 keer
C
38 keer

Slide 4 - Quiz

Wat is geen kerstfilm?
A
Home Alone
B
The Polar Express
C
Frozen
D
The Grinch

Slide 5 - Quiz

Schrijf binnen 30 seconden twee titels van kerstliedjes op.

Slide 6 - Open question

Zoek binnen een minuut iets wat met kerst te maken heeft en maak een foto.

Slide 7 - Open question

Waar of niet waar: Onze traditionele huiskamer-kerstboom is een dennenboom.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Hoelang geleden werd Jezus geboren?

Slide 9 - Open question

Hoe heten de wijzen uit het oosten?
A
Levi, David en Goliath
B
Caspar, Melchior en Balthasar
C
Johannes, Mattheüs en Lucas

Slide 10 - Quiz

Noem een samenstelling met het woord kerst. Als jij dit woord als enige hebt, krijg je een punt.

Slide 11 - Open question

Wat kan er gebeuren als je onder de 'mistletoe' staat?
A
Je wordt ineens rijk.
B
Iemand kan jou slaan.
C
Je kan gekust worden.
D
Je moet een liedje zingen.

Slide 12 - Quiz

Hoe zeg je 'gelukkig kerstfeest' in het Engels?

Slide 13 - Open question

Welk woord hoort hier niet tussen?
A
kransje
B
kalkoen
C
stol
D
banketstaaf

Slide 14 - Quiz

Waarmee brengt de kerstman zijn cadeautjes rond?
A
in zijn bmw
B
op een paard
C
in een arreslee
D
lopend

Slide 15 - Quiz

Welk dier staat niet in de kerststal?
A
de ezel
B
de os
C
de schapen
D
het paard

Slide 16 - Quiz

Schrijf twee woorden op die rijmen op krans.

Slide 17 - Open question

Waar of niet waar: De eerste kerstkaart ooit werd in 1843 verstuurd.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

Hoelang duurt het voor een kerstboom volgroeid is?
A
2 jaar
B
8 jaar
C
15 jaar
D
50 jaar

Slide 19 - Quiz

Welk woord schrijf je met een hoofdletter?
A
kerst
B
kerstfeest
C
kerstmis
D
kerstbal

Slide 20 - Quiz

Hoeveel kerstbomen worden er jaarlijks in Nederland ongeveer verkocht?
A
2,5 miljoen
B
500.000
C
10 miljoen
D
2000

Slide 21 - Quiz

Wie heeft er gewonnen?

Slide 22 - Open question

Slide 23 - Slide