Oefentoets T5 t/m T7 Van Start...

Hoe noemen we de denkbeeldige cirkel in het midden van de aarde.
1 / 28
next
Slide 1: Open question
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hoe noemen we de denkbeeldige cirkel in het midden van de aarde.

Slide 1 - Open question

Wat hoort niet bij weer?
A
neerslag
B
temperatuur
C
wind
D
klimaat

Slide 2 - Quiz

juist of onjuist?
Klimaat verandert iedere dag.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

Op welke manier wordt de temperatuur aangegeven in een klimaatgrafiek?
A
blauwe kolommen
B
rode kolommen
C
blauwe lijn
D
rode lijn

Slide 4 - Quiz

Op welke manier wordt de neerslag aangegeven in een klimaatgrafiek?
A
blauwe kolommen
B
rode kolommen
C
blauwe lijn
D
rode lijn

Slide 5 - Quiz

Wat hoort bij weer?
A
gemiddelde van 30 jaar
B
groot gebied
C
korte periode
D
verandert nauwelijks

Slide 6 - Quiz

Wat hoort bij klimaat?
A
gemiddelde weer over 30 jaar
B
korte periode
C
toestand in de lucht
D
klein gebied

Slide 7 - Quiz

Maak de zin af.
Hoe dichterbij de evenaar, .........
A
hoe kouder
B
hoe natter
C
hoe hoger
D
hoe warmer

Slide 8 - Quiz

Maak de zin af.
Hoe dichterbij de Polen, .........
A
hoe kouder
B
hoe natter
C
hoe hoger
D
hoe warmer

Slide 9 - Quiz

Maak de zin af.
Hoe dichterbij de kust, .........
A
hoe kouder
B
hoe natter
C
hoe hoger
D
hoe warmer

Slide 10 - Quiz

Wat is geen eerste levensbehoefte?
A
drinken
B
mobieltje
C
voedsel
D
onderdak

Slide 11 - Quiz

Wat is nu geen bestaansmiddel meer?
A
jagen en verzamelen
B
landbouw
C
industrie
D
diensten

Slide 12 - Quiz

Wat is geen luxe behoeften?
A
mobieltje
B
vakantie in Spanje
C
kleding
D
spelcomputer

Slide 13 - Quiz

Welk begrip past bij deze omschrijving?
"Binnenkomen in een land om er te gaan wonen"

Slide 14 - Open question

Welk begrip hoort bij deze omschrijving?
"Het vak dat iemand uitoefent"
A
beroep
B
bestaansmiddelen
C
productie
D
consumptie

Slide 15 - Quiz

Welk begrip hoort bij deze omschrijving?
"Het kopen van goederen en het afnemen van diensten"
A
beroep
B
bestaansmiddelen
C
productie
D
consumptie

Slide 16 - Quiz

Welk begrip hoort bij deze omschrijving?
"Het maken van goederen en diensten"
A
beroep
B
bestaansmiddelen
C
productie
D
consumptie

Slide 17 - Quiz

Welk begrip past bij deze omschrijving?
"Het gemiddelde aantal inwoners per vierkant kilometer"

Slide 18 - Open question

Herman verhuist van Veldhoven naar Maastricht. Dit is?
A
migratie
B
emigratie
C
immigratie
D
toerisme

Slide 19 - Quiz

Fouad leeft in een oorlog. Hij vlucht naar Nederland. Dit is?
A
migratie
B
emigratie
C
immigratie
D
toerisme

Slide 20 - Quiz

Klaas woonde in Eersel, voor zijn studie verhuisde hij naar New York. Daar woont hij nu al jaren. Dit is ?
A
migratie
B
emigratie
C
immigratie
D
toerisme

Slide 21 - Quiz

Tante Ans en Ome Hans wonen de hele winter in Portugal.
A
migratie
B
emigratie
C
immigratie
D
toerisme

Slide 22 - Quiz

Wat hoort niet bij een afstotingsgebied?
A
geen werk
B
slechte leefomstandigheden
C
goed klimaat
D
oorlog

Slide 23 - Quiz

Wat hoort niet bij een aantrekkingsgebied?
A
veel welvaart
B
genoeg werk
C
slecht klimaat
D
vrede en veiligheid

Slide 24 - Quiz

Als er meer mensen geboren worden dan er sterven is er sprake van een ?
A
sterftecijfer
B
geboortecijfer
C
sterfteoverschot
D
geboorteoverschot

Slide 25 - Quiz

Als er meer mensen sterven dan er geboren worden is er sprake van een ?
A
sterftecijfer
B
geboortecijfer
C
sterfteoverschot
D
geboorteoverschot

Slide 26 - Quiz

Het aantal gestorven mensen per 1000 inwoners noemen we ?
A
sterftecijfer
B
geboortecijfer
C
sterfteoverschot
D
geboorteoverschot

Slide 27 - Quiz

Het aantal geboren mensen per 1000 inwoners noemen we ?
A
sterftecijfer
B
geboortecijfer
C
sterfteoverschot
D
geboorteoverschot

Slide 28 - Quiz