This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 20 min
Items in this lesson
Herhaling tijdvak 7
Slide 1 - Slide
Wat is volgens jou de beste omschrijving van de Verlichting?
A
Er ging bij mensen een lichtje branden
B
Mensen begonnen weer zelf na te denken
C
De TL- verlichting werd uitgevonden
D
Huh? Wat is de verlichting?
Slide 2 - Quiz
Het volgende begrip past het best bij de Verlichting...
A
verstand
B
Renaissance
C
ontdekkingsreizen
D
Grieken
Slide 3 - Quiz
Wat wordt er bedoeld met 'rationeel' in 'rationeel denken'?
A
Gebaseerd op emoties
B
Gebaseerd op rantsoenen
C
Gebaseerd op logica
D
Gebaseerd op het verstand
Slide 4 - Quiz
Verlichting is een gevolg van ...
A
wetenschappelijke revolutie
B
feodalisme
C
de Reformatie
D
plantagekoloniën
Slide 5 - Quiz
Bij Verlichting past het volgende begrip...
A
oorlog
B
gelijkheid
C
absolutisme
D
socialisme
Slide 6 - Quiz
Wat wordt er bedoeld met 'rationeel' in 'rationeel denken'?
A
Gebaseerd op emoties
B
Gebaseerd op rantsoenen
C
Gebaseerd op logica
D
Gebaseerd op het verstand
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
De kern van het verlicht absolutisme is:
A
Alles voor het volk, niets door het volk
B
L'état c'est moi
C
Ik denk dus ik besta
D
No taxation without representation
Slide 10 - Quiz
Wat is geen voorbeeld van verlicht absolutisme?
A
Catherina de Grote houdt de macht, maar voert wel een grondwet in
B
Frederik de Grote geeft geen inspraak aan de burgers, maar zet zich wel in voor beter onderwijs
C
Lodewijk de XVI vervolgt verlichte denkers en legt de burgers hoge belastingen op
D
In 1919 krijgt de bevolking van Nederland algemeen kiesrecht
Slide 11 - Quiz
Bij het verlicht absolutisme voeren vorsten verlichte ideeën in ...
A
Van bovenaf
B
Vanuit het volk
C
Van onderaf
D
vanuit de filosofen
Slide 12 - Quiz
Wat is géén kenmerk van verlicht absolutisme?
A
God wijst de vorst aan
B
Het volk wijst de vorst aan
C
De vorst investeert in wetenschap
D
De vorst heeft álle macht
Slide 13 - Quiz
De democratische revoluties
-Amerika
-Nederlanden
Frankrijk
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
The Fourth of July (4 juli) is in de Verenigde Staten een nationale feestdag. Wat vieren of herdenken de Amerikanen op die dag?
A
De VS kregen een democratische grondwet
B
De VS hadden de onafhankelijkheidsoorlog tegen Engeland gewonnen
C
De 13 kolonies ondertekenden de onafhankelijkheidsverklaring
D
De Britten verlieten Amerika.
Slide 16 - Quiz
Uit hoeveel kolonies bestond Amerika ten tijde van de Onafhankelijkheidsoorlog
A
11
B
12
C
13
D
14
Slide 17 - Quiz
Wanneer was de Amerikaanse Revolutie?
A
1921-1957
B
1578-1594
C
1765-1782
D
1775-1783
Slide 18 - Quiz
Twee uitspraken over Boston Tea Party:
Uitspraak 1: De Boston Tea Party is een oorzaak van het onstaan van de democratische revolutie.
Uitspraak 2: Engelse soldaten gooiden dozen met thee overboord tijdens de Boston Tea Party.
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist
Slide 19 - Quiz
wat is de oorzaak van de Boston Tea Party
A
Engelse kolonisten smokkelen hun eigen thee, om zelf de markt te kunnen controleren
B
Engelse bestuur verlaagt de prijzen van thee voor Engelse kolonisten
C
Oost-Indische Compagnie krijgt monopolie op theehandel zonder invoerrechten
D
Engelse kolonisten vermomt als Indianen bestormen een Engels schip dat is volgeladen met thee
Slide 20 - Quiz
Wat was de Boston Tea Party?
A
een politieke partij tegen de Engelsen
B
een wet over invoer van thee
C
een gebeurtenis die de oorlog liet beginnen
D
een groep indianen die tegen de Engelse was
Slide 21 - Quiz
Wat is de juiste volgorde? A De Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog begint. B De Boston Tea Party vindt plaats. C Het Britse parlement neemt een wet aan die de verkoop van thee in Amerika regelt. D Londen gaat nieuwe belastingen heffen.
A
C - B - D - A
B
D - C - B - A
C
A - B - C - D
D
B - C - A - D
Slide 22 - Quiz
Waarom mochten de Engelse koloniën in Amerika alleen producten uit GB kopen?
A
die producten waren van een goede kwaliteit
B
dit leverde geld op voor de Engelse schatkist
C
zo kon de Engelse koning controleren wat er werd ingevoerd
D
geen idee
Slide 23 - Quiz
Wat betekent deze slang?
A
De slang staat voor het gemene Engeland
B
De slang staat voor de hoge belastingen
C
De slang staat voor de noodzaak van samenwerking tussen de kolonies
D
De slang is de Engelse koning
Slide 24 - Quiz
Declaration of Independance
A
1681
B
1776
C
1780
D
1783
Slide 25 - Quiz
Juiste volgorde? 1. Vrede van Parijs 2. Declaration of Independance 3. Start oorlog GB-kolonies
A
1-2-3
B
2-3-1
C
3-2-1
D
1-3-2
Slide 26 - Quiz
Wat werd het motto van de Britse koloniën?
A
no taxation without representation
B
no taxes without laws
C
taxation and representation
D
make America strong again
Slide 27 - Quiz
De Amerikaanse Revolutie was een democratische revolutie omdat ...
A
De Amerikaanse Revolutie leidde tot algemeen kiesrecht
B
De Verenigde Staten van Amerika kregen een nieuwe koning
C
Na de Amerikaanse Revolutie mochten burgers volksvertegenwoordigers kiezen
D
De Amerikaanse Revolutie leidde tot directe democratie
Slide 28 - Quiz
Welke verklaring is waar?
I: De Declaration of Independence werd direct na het vredesverdrag met GB geschreven. II: De Declaration of Independence was gebaseerd op de ideeën van de Verlichting
A
I is waar
B
II is waar
C
Beide verklaring zijn waar
D
Beide verklaringen zijn onjuist.
Slide 29 - Quiz
The Declaration of Independence (1776, V.S.) werd geïnspireerd door de "Nederlandse"
A
Pacificatie van Gent
B
Unie van Utrecht
C
Acte van Verlatinge
D
Smeekschrift der Edelen
Slide 30 - Quiz
Wat was een oorzaak van de Amerikaanse Revolutie?
A
Het eigen bestuur van de kolonies werd afgepakt
B
Amerikanen wilden geen belasting betalen
C
George Washington pleegde een staatsgreep
D
De Engelsen hadden New York veroverd op de Nederlanders
Slide 31 - Quiz
Wat was geen oorzaak van de Amerikaanse revolutie?
A
Heffingen van belastingen door de Britten
B
Ideeën van de Verlichting
C
Nationalisme van Amerikanen
D
Gewend aan een hoge mate van zelfbestuur
Slide 32 - Quiz
Slide 33 - Video
Welke Revolutie was eerst?
A
Franse Revolutie
B
Amerikaanse Revolutie
C
Bataafse Revolutie
D
Industriële Revolutie
Slide 34 - Quiz
Patriotten zijn...
A
Mensen die een koning steunen
B
Mensen die kritiek hadden op de stadhouder en regenten.
C
De Fransen die in Nederland woonden
D
Mensen die de stadhouder en regenten steunden.
Slide 35 - Quiz
Wanneer wordt de Bataafse Republiek gesticht?
A
1789
B
1795
C
1813
D
1806
Slide 36 - Quiz
De Bataafse Revolutie is gelukt met hulp van de ....?
A
Duitsers
B
Fransen
C
Engelsen
D
Spanjaarden
Slide 37 - Quiz
Wanneer was de Franse Tijd in Nederland?
A
1795-1813
B
1806-1813
C
1795-1806
D
voor 1795
Slide 38 - Quiz
L'État, c'est Moi
De wil van de koning is wet. Dit noem je absolutisme.
Lodewijk XIV was een Franse koning met asolute macht.
Deze macht is door god gegeven: droit divin (goddelijk recht)
Zo hoeft dus ook niemand aan de koning te twijfelen...
Slide 39 - Slide
De Verlichting
vanaf ±1700
Een periode waarin mensen hun kennis (willen) vergroten, door steeds meer uit te gaan van het verstand (rede, ratio)
Hierdoor krijgen mensen ook meer kritiek op de koning, de Kerk en de adel.
Slide 40 - Slide
Frankrijk gaat failliet
mei 1789
Feesten, paleizen, bestuur en oorlogen kosten heel veel geld, maar het geld is op.
Koning Lodewijk XVI wil graag meer geld hebben, en roept daarom (voor het eerst in 175 jaar) de Staten-Generaal bij elkaar. De vergadering van de 3 standen.
Slide 41 - Slide
Vergadering vd. Staten-Generaal
3e stand is in de minderheid.
Er wordt niet naar hen geluisterd
Slide 42 - Slide
Bestorming van de Bastille
14 juli 1789
De koning stuurt het leger naar Parijs om groepen mensen uit elkaar te slaan.
Het Franse volk bestormt Bastille, een gevangenis én buskruit-opslag.
De wapens hadden ze al eerder buitgemaakt.
De Franse Revolutie is begonnen...en slaat over op andere delen van het land!