HV2 P2 leesvaardigheid en poëzie les 11 wk 51-2 bespreken oefentoets

Vandaag 

10 min stil lezen
enquete
bespreken oefentoets
PO


1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Vandaag 

10 min stil lezen
enquete
bespreken oefentoets
PO


Slide 1 - Slide

Stil lezen
Er is voor 2G een nieuw boek!
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Enquête 2H
www.ROCspiegel.nl
NHE-LRV-DPP

Slide 3 - Slide

Twee onderwerpen in P2
Leesvaardigheid
Toets leesvaardigheid 

Schrijfvaardigheid
PO poëzie 

Slide 4 - Slide

Kern: schriftelijke toets
Leesvaardigheid

H2 Teksdoelen
H3 Leesstrategieën 
H4 Woordraadstrategieën

Slide 5 - Slide

De praktische opdracht (PO)
Je maakt in groepjes van drie een bundel met gedichten.

De dichtbundel bevat de volgende onderdelen:
  • 6 gekozen bestaande gedichten
  • 5 zelf geschreven gedichten

Slide 6 - Slide

Lesdoelen 


Je weet waar je nog aandacht aan moet besteden voor de toets. 

Slide 7 - Slide

Oefentoets: 
6.0 of lager 

Maak individueel een samenvatting. Leer die en maak nogmaals een oefentoets. 
Oefentoets:
hoger dan een 6.0

Maak in tweetallen 10 toetsvragen over de theorie van leesvaardigheid 
H 2, 3 en 4. 
Mag in Kahoot, Blooket, LessonUp of gewoon in Word. Wel een antwoordenmodel maken als je voor Word kiest.

Slide 8 - Slide

Herhaling vorige les


Beeldspraak




Slide 9 - Slide

Beeldspraak 





Slide 10 - Slide

Beeldspraak
Beeldspraak is een vorm van figuurlijk taalgebruik: 

Iets wordt vergeleken met of vervangen door iets anders (het beeld).
Er zijn verschillende soorten beeldspraak.

Hierover lees je in de volgende dia's. 

Slide 11 - Slide

Beeldspraak: vergelijking, metafoor en personificatie
Bij beeldspraak gebruik je woorden in een:
  • figuurlijke betekenis - een beeld.
  • Er is sprake van een overeenkomst tussen object en het beeld;
  • Goede beeldspraak maakt een (gesproken) tekst mooier,
   duidelijker en krachtiger.

Slide 12 - Slide

1. De vergelijking
Je vergelijkt iets met iets anders omdat er een overeenkomst is.  Het beeld wordt ingeleid door 'als' of 'lijkt'.

Lachen als een boer die kiespijn heeft. 
Hij ging er als een haas vandoor. 

Slide 13 - Slide

(object=de werkelijkheid)
(subject=beeld)
Je kamer ziet eruit als een zwijnenstal!

Slide 14 - Slide

Vergelijkingen..
Bij een vergelijking hoort meestal het woordje ALS of LIJKT.
Voorbeeld: Zo ziek als een hond.
Voorbeeld: Je lijkt wel een verzopen hond.



Slide 15 - Slide

2. De metafoor
Een metafoor is een vorm van beeldspraak: je gebruikt een woord of beeld voor iets anders, waarmee het een overeenkomst vertoont. 

Zo is het schip der woestijn een metafoor voor een kameel: de kameel wordt vergeleken met een schip. 

Slide 16 - Slide

Metafoor
Het object (=de werkelijkheid) wordt helemaal vervangen door het beeld. 
Je moet het figuurlijk zien.

Voorbeelden: 
Het schip der woestijn (kameel)
Een tsunami van nieuwe voorschriften (een enorme berg)
Een vruchtbare vergadering (een vergadering met resultaat)
Zij is een spin in het web  (zij heeft veel contacten)

Slide 17 - Slide

3. De personificatie

Met een personificatie stel je een levenloos ding voor als een persoon, je kent menselijke eigenschappen toe aan een 'dood'  ding.  


Voorbeelden:  

De zon streelde onze wangen.

Het gevaar loerde op elke hoek van de straat.
Schreeuwende kleuren.
Papier is geduldig.

Zuchtend en kreunend kwam mijn auto tot stilstand.

De tijd vliegt, maar de dagen gaan te traag.

Slide 18 - Slide

Huiswerk nakijken


x




Slide 19 - Slide

Aan de slag
Keuze
1. Ga aan de slag met de PO in je groepje 

    of

    2. Ga alvast aan de slag met je huiswerk (leesvaardigheid)

    of

    3. Ga aan de slag met de samenvatting of toetsvragen (15 janauri klaar)



    Keuze
    Huiswerk:
                  x

    Slide 20 - Slide

    Zijn voor jou de lesdoelen behaald

    Ik kan uitleggen wat ik nog moet leren voor de toets. 

    Slide 21 - Slide

    Volgende les

    PO


    Slide 22 - Slide

    Hoe ging deze les?
    Wat heb je geleerd vandaag?

    Wat vond je leuk aan deze les? 

    Heeft iemand vragen?

    Slide 23 - Slide

    Fijne dag 
    &
    tot de volgende keer!

    Slide 24 - Slide