Formeel en informeel taalgebruik

Formeel en informeel taalgebruik
1 / 12
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 8

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Formeel en informeel taalgebruik

Slide 1 - Slide

Tegen je vrienden spreek je met informeel of formeel taalgebruik
A
formeel
B
informeel

Slide 2 - Quiz

Is deze zin informeel of formeel? 'Ik wens u een goede nacht'.
A
formeel
B
informeel

Slide 3 - Quiz

Is deze zin informeel of formeel?'Jij weet het ook altijd beter'.
A
formeel
B
informeel

Slide 4 - Quiz

Wat is een voorbeeld van informeel taalgebruik
A
Beste meneer,
B
Met vriendelijke groet,
C
Geachte heer,
D
Groetjes,

Slide 5 - Quiz

Is deze zin informeel of formeel? 'Vanavond ga ik feesten in het buurthuis'.
A
formeel
B
informeel

Slide 6 - Quiz

Is deze zin informeel of formeel? 'Mag ik alstublieft een pen lenen'.
A
formeel
B
informeel

Slide 7 - Quiz

Tegen wie gebruik je formeel taalgebruik
A
vrienden
B
ouderen

Slide 8 - Quiz

Is deze zin informeel of formeel? 'Mag ik alsjeblieft een pen lenen'.
A
formeel
B
informeel

Slide 9 - Quiz

Wat is een voorbeeld van formeel taalgebruik
A
Jo gast, wat fijn je weer te zien.
B
He Henk, ga je naar de winkel?
C
Bedankt voor uw mail.
D
Groetjes

Slide 10 - Quiz

Is deze zin informeel of formeel? 'schrijf uw gegevens op de envelop'.
A
formeel
B
informeel

Slide 11 - Quiz

ik snap het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik en kan de opdrachten maken.
A
ja, ik zal zelfstandig werken.
B
nee, ik wil nog wat meer uitleg.

Slide 12 - Quiz