3.3 & 3.4: grammatica

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Ipad en leesboek op tafel
- log alvast in op Lesson Up


timer
1:00
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Ipad en leesboek op tafel
- log alvast in op Lesson Up


timer
1:00

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesson up aanmelden 1gtD
voer klascode in

efohx

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lezen
timer
10:00

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

HW checken

Als het goed is heb je deze in je ebook (leermiddelen Nederlands) gemaakt, zo niet dan leg je de opdrachten in je schrift open op je tafel voor controle.


timer
3:00

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

2.5: grammatica
korte terugblik
Zinsontleding is het opdelen van de zin in delen en deze benoemen. 

- verdeel de zin in zinsdelen
- benoem het wwg en het onderwerp
- wat is het vraagwoord van de overgebleven zinsdelen?

vb: Geeft uit elke zin het wwg, het ond en geef van de overige zinsdelen aan op welk vraag zij een antwoord geven (wie/ wat/ wanneer/ hoe etc)

De monteur besluit die kleine reparatie vandaag om half 3 uit te voeren.

Zit jouw buurtjongetje weleens stil?


Slide 5 - Slide

wwg: besluit uit te voeren
ond: de monteur

die kleine reparatie: wat?
vandaag: wanneer?
om half 3: wanneer?

wwg: zit stil
ond: jouw buurjongetje
weleens: wanneer
evt. extra oefenen
Verdeel in zinsdelen en benoem wwg, ond en de vraagwoorden die bij de overige zinsdelen horen. 

1. Mijn zus geeft te veel geld aan kleding uit.

2.De nieuwe bezorger heeft door tijdgebrek adressen overgeslagen.

3.De timmerman sloeg voor de zekerheid de planken extra goed vast.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen 
Ik kan: 
- de zelfstandige naamwoorden in een zin benoemen;
 - de lidwoorden in een zin benoemen;
- de bijvoeglijke naamwoorden in een zin benoemen;
- de voorzetsels in een zin benoemen.
§3.4, grammatica 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Woordsoorten
Lidwoorden     (lw)
de, het, een. Lidwoorden staan voor zelfstandig naamwoorden. 

Zelfstandig naamwoorden         (znw)
woorden voor mensen, dieren, planten en dingen. Er kan een lidwoord voor. Van de meeste znw kun je mv en een verkleining maken. 
Namen zijn ook znw. Je noemt ze eigennamen. Er staat geen lidwoord voor en je kan er geen mv of verkleining van maken. (Isabel, Groningen, Europoort, GroenLinks)



Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Maak van het woord huisvuilverbrandingsinstallatie zo veel mogelijk znw.

Let op je kunt ook eigennamen maken.
Om te controleren of het een znw is, kun je er een mv of verkleining
van maken.
timer
2:00

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Woordsoorten 
Bijvoeglijk naamwoorden       (bnw)
Een bnw is een kernmerk of een eigenschap van een znw. Het zegt iets over het znw

Voorzetsels             (vz)
Vz staan in de zinsdelen waarbij je een vraag kunt stellen als waarin, waaronder, waarmee of waardoor. Een vz staat nooit los in de zin, is altijd een onderdeel van een zinsdeel.  
Je kunt ze meestal invullen op de puntjes van een van de volgende woordgroepen: ‘… de kamer’, ‘… het feest’ of ‘… het bureau’. (Geef tijd, richting, plaats aan)

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Oefenen met vz
Denk in stilte na over het vz wat jij op de puntjes in zou vullen.

a. … de nieuwe auto zijn we … Brussel heen en weer gereden.
b. … het donker fietst mijn vader twee keer … de week een rondje … dertig kilometer.
c. Waarom ga je … de middag … de supermarkt?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Aan het werk
blok 3, grammatica, §3.4, opdracht 12, 14, 15
toelichting opdrachten  

klaar? woorden oefen op studygo of lezen in je leesboek

in je ebook

Slide 12 - Slide

This item has no instructions


Afsluiting les 

Ik kan: 
- de zelfstandige naamwoorden in een zin benoemen;


Dit kan ik goed
Dit moet ik nog oefenen
Ik kan dit nog niet

Slide 13 - Poll

This item has no instructions


Ik kan: 
- de lidwoorden in een zin benoemen

Dit kan ik goed
Dit moet ik nog oefenen
Ik kan dit nog niet

Slide 14 - Poll

This item has no instructions


Ik kan: 
- de bnw in een zin benoemen

Dit kan ik goed
Dit moet ik nog oefenen
Ik kan dit nog niet

Slide 15 - Poll

This item has no instructions


Ik kan: 
- de vz in een zin benoemen

Dit kan ik goed
Dit moet ik nog oefenen
Ik kan dit nog niet

Slide 16 - Poll

This item has no instructions

Huiswerk
blok 3, grammatica, §3.4, opdracht 12, 14, 15

Slide 17 - Slide

This item has no instructions