Energie in de natuurkunde

Energie in de natuurkunde
1 / 21
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Energie in de natuurkunde

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je uitleggen wat energie is en hoe het wordt gemeten.

Slide 2 - Slide

Introduceer het leerdoel van de les en leg uit wat studenten aan het einde van de les zullen weten.
Wat weet je al over energie in de natuurkunde?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat is energie?
Energie is de capaciteit om werk te verrichten. Het kan niet worden gecreëerd of vernietigd, maar alleen van vorm veranderen.

Slide 4 - Slide

Leg uit wat energie is en hoe het kan worden gedefinieerd.
Potentiële energie
Potentiële energie is de energie die een object heeft vanwege zijn positie in een krachtveld, zoals zwaartekracht.

Slide 5 - Slide

Leg uit wat potentiële energie is en geef voorbeelden van situaties waarin het voorkomt.
Kinetische energie
Kinetic energy is de energie die een object heeft vanwege zijn beweging.

Slide 6 - Slide

Leg uit wat kinetische energie is en geef voorbeelden van situaties waarin het voorkomt.
Werk
Werk is de overdracht van energie van het ene object naar het andere. Het wordt gemeten in joules.

Slide 7 - Slide

Leg uit wat werk is en hoe het wordt gemeten.
Energiebehoud
De wet van behoud van energie stelt dat energie niet kan worden gecreëerd of vernietigd, alleen van vorm kan veranderen.

Slide 8 - Slide

Leg uit wat de wet van behoud van energie is en waarom het belangrijk is.
Energie-efficiëntie
Energie-efficiëntie is de verhouding van de hoeveelheid nuttige energie die wordt geproduceerd ten opzichte van de hoeveelheid energie die wordt verbruikt.

Slide 9 - Slide

Leg uit wat energie-efficiëntie is en waarom het belangrijk is.
Thermodynamica
Thermodynamica is de studie van warmte en temperatuur en hoe deze verband houden met energie.

Slide 10 - Slide

Leg uit wat thermodynamica is en hoe het zich verhoudt tot energie.
Warmte
Warmte is de totale kinetische energie van de deeltjes in een object.

Slide 11 - Slide

Leg uit wat warmte is en hoe het wordt gemeten.
Temperatuur
Temperatuur is een maat voor de gemiddelde kinetische energie van de deeltjes in een object.

Slide 12 - Slide

Leg uit wat temperatuur is en hoe het wordt gemeten.
Eerste wet van de thermodynamica
De eerste wet van de thermodynamica stelt dat energie niet kan worden gecreëerd of vernietigd, alleen van vorm kan veranderen.

Slide 13 - Slide

Leg uit wat de eerste wet van de thermodynamica is en waarom het belangrijk is.
Tweede wet van de thermodynamica
De tweede wet van de thermodynamica stelt dat warmte spontaan stroomt van een warmer naar een koeler object.

Slide 14 - Slide

Leg uit wat de tweede wet van de thermodynamica is en waarom het belangrijk is.
Energiebronnen
Er zijn veel verschillende energiebronnen, waaronder fossiele brandstoffen, kernenergie, windenergie en zonne-energie.

Slide 15 - Slide

Beschrijf de verschillende soorten energiebronnen en hoe ze worden gebruikt.
Fossiele brandstoffen
Fossiele brandstoffen zijn de meest gebruikte energiebron ter wereld, maar ze zijn niet duurzaam en stoten veel schadelijke stoffen uit.

Slide 16 - Slide

Leg uit wat fossiele brandstoffen zijn en waarom ze problematisch zijn.
Hernieuwbare energie
Hernieuwbare energiebronnen, zoals wind- en zonne-energie, zijn duurzamer en stoten minder schadelijke stoffen uit dan fossiele brandstoffen.

Slide 17 - Slide

Leg uit wat hernieuwbare energiebronnen zijn en waarom ze belangrijk zijn.
Energiebesparing
Energiebesparing is een belangrijke manier om de impact van energiegebruik op het milieu te verminderen.

Slide 18 - Slide

Leg uit waarom energiebesparing belangrijk is en geef voorbeelden van manieren waarop mensen energie kunnen besparen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 19 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 20 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 21 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.