Beknopte bijzin

Grammatica 
Hoofdstuk 4: beknopte bijzinnen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Grammatica 
Hoofdstuk 4: beknopte bijzinnen

Slide 1 - Slide

Overzicht
- Enkelvoudige zin: 1 persoonsvorm

- Samengestelde zin: 2 of meer persoonsvormen
  • hoofdzin en hoofdzin
  • hoofdzin en bijzin




Onderwerp en persoonsvorm staan naast elkaar, er kan niets tussen gezet worden.
Onderwerp en persoonsvorm staan niet naast elkaar, of er kan iets tussen worden gezet.

Slide 2 - Slide

Overzicht
- Hoofdzin
  • samentrekking
  • foutieve samentrekking

- Bijzin
  • beknopte bijzin
  • foutief beknopte bijzin




Woorden die hetzelfde zijn (in beide zinnen) mogen worden weggelaten. De woorden moeten wel dezelfde functie hebben, van hetzelfde getal zijn en dezelfde betekenis hebben.
Wordt er iets weggelaten terwijl er niet aan (één van deze) eisen is voldaan, dan is er sprake van een foutieve samentrekking.

Slide 3 - Slide

Lesdoel 
Aan het einde van deze les weet je wat een beknopte bijzin is en kun je een beknopte bijzin herkennen. 

Slide 4 - Slide

In het zinsdeel tussen haakjes staat geen onderwerp. Hoe kun je het onderwerp toch vaststellen?

"[Luid scheldend op zijn coach] liep Max de kleedkamer uit."

Slide 5 - Open question

Beknopte bijzin
Van een bijzin kun je een beknopte bijzin maken > verkorte bijzin.

gewone bijzin: Nadat ze de catwalk verlieten, kleedden de modellen zich om voor het volgende onderdeel van de show.

beknopte bijzin: Na de catwalk te hebben verlaten, kleedden
de modellen zich om voor het volgende onderdeel van de show.





Slide 6 - Slide

Beknopte bijzin
  • Onderwerp en persoonsvorm ontbreken in een beknopte bijzin.
  • Het onderwerp is ‘denkbeeldig’ --> denkbeeldig onderwerp kun je afleiden uit de hoofdzin (het is daar het ow, lv of mv).
  • Beknopt betekent: grammaticaal korter, de zin wordt er niet persé korter van

Dromend over zijn toekomst (bekn. bz.) viel hij in slaap. 
Denkbeeldig onderwerp = hij 

Slide 7 - Slide

Herkennen van een beknopte bijzin
In plaats van de persoonsvorm kan de beknopte bijzin bevatten:

  • een voltooid deelwoord:
 Aangekomen op het vakantieadres meldde mijn vader zich aan de balie.
  • een onvoltooid deelwoord: 
 Naar huis fietsend bedacht Mark zich, keerde om en reed terug.
  •  ‘te + infinitief’: 
 Na zijn kast te hebben leeggehaald vond Tim de shirts die hij zocht.

Slide 8 - Slide

Loerend op haar prooi sloop de oude leeuwin over de savanne
A
beknopte bijzin met voltooid deelwoord
B
beknopte bijzin met onvoltooid deelwoord
C
beknopte bijzin met 'te' + infinitief
D
gewone bijzin

Slide 9 - Quiz

Heeft Aline je uitgelegd hoe je snel een fietsband kunt plakken?
A
beknopte bijzin met voltooid deelwoord
B
beknopte bijzin met onvoltooid deelwoord
C
beknopte bijzin met 'te' + infinitief
D
gewone bijzin

Slide 10 - Quiz

Vanmiddag zei de loodgieter dat hij alle kranen had vervangen.
A
beknopte bijzin met voltooid deelwoord
B
beknopte bijzin met onvoltooid deelwoord
C
beknopte bijzin met 'te' + infinitief
D
gewone bijzin

Slide 11 - Quiz

Weer veilig geland op Schiphol, dankte de tennisser zijn ouders en fans.
A
beknopte bijzin met voltooid deelwoord
B
beknopte bijzin met onvoltooid deelwoord
C
beknopte bijzin met 'te' + infinitief
D
gewone bijzin

Slide 12 - Quiz

De hopman waarschuwde zijn scouts op tijd aanwezig te zijn.
A
beknopte bijzin met voltooid deelwoord
B
beknopte bijzin met onvoltooid deelwoord
C
beknopte bijzin met 'te' + infinitief
D
gewone bijzin

Slide 13 - Quiz

Nu

Grammatica H4: 
startopdracht, 1, 3 

Slide 14 - Slide