Les 6 + 7 Beeldspraak en gedichten

1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Agenda 
1. Jouw vertaalde gedicht: wie wil er delen?
2. Verder met poëzie: beeldspraak (uitleg en Lessonupvragen)
3. Zelf een metafoor bedenken
4. Numo: voortgang en vraag?




Slide 2 - Slide

Nog 2 lessen

Deze week en erna:
Metaforen en zelf aan de slag

Blijf je lezen?

Oefenen jullie wekelijks met Numo?

Slide 3 - Slide

Leerdoelen deze les

Je leert wat beeldspraak is
Je kent de begrippen vergelijking, metafoor en personificatie
Je kunt in een gedicht beeldspraak herkennen
Je kunt de beeldspraak uitleggen
Je kunt zelf dichten met beeldspraak


Slide 4 - Slide

Statement of inquiry 
Purposeful use of style and structure helps writers creatively convey their perceptions of inner and outer reality. 

Slide 5 - Slide

Begrippen uit deze les
Key Concept = 
Creativity
Related Concepts = 
Purpose 
Structure
Style
Global Concept = Personal and Cultural Expression

Slide 6 - Slide

Jullie gedichten

Staan ze in SomToday: inleveropdracht?



Toon Tellegen => 

Slide 7 - Slide

Agenda 
1. Jouw vertaalde gedicht: wie wil er delen?
2. Verder met poëzie: beeldspraak (uitleg en Lessonupvragen)
3. Zelf een metafoor bedenken
4. Numo: voortgang en vraag?




Slide 8 - Slide

Vul eens aan: Ik ben zo blij als een..... die.......

Slide 9 - Mind map

Beeldspraak
Beeldspraak is figuurlijk taalgebruik. Je bedoelt niet letterlijk wat je zegt, maar gebruikt beelden om iets sterker uit te drukken. 
'Vlinders in je buik hebben.' Je hebt dan niet letterlijk vlinders in je buik, maar hiermee wordt bedoeld dat je verliefd bent. 

We behandelen er drie:

1. de vergelijking
2. de metafoor 
3. de personificatie

Slide 10 - Slide

De vergelijking
Een vergelijking noemt de overeenkomst 
tussen twee dingen: 

  • Haar lippen zijn zo rood als wijn. 
  • Hij is net zo rijk als Dagobert Duck.

Structuur: A is als B

Slide 11 - Slide

De metafoor
Een metafoor is gelijk aan een vergelijking zonder het woordje 'als'.

'De kamer van mijn broer is een zwijnenstal.'
Het is daar een enorme bende. 

Als je bijvoorbeeld wilt zeggen dat je klasgenoot Bram altijd alles weet, kan je daar een metafoor van maken:
'Bram is de wandelende encyclopedie van de klas.'

Structuur: A is B


Slide 12 - Slide

Welke zin bevat een metafoor?
A
Jouw ogen zijn als sterren.
B
Wat een boom van een kerel.
C
Als het kalf verdronken is, dempt men de put.
D
Dat meisje lijkt wel een prinses, zo elegant!

Slide 13 - Quiz

"Dat oude dametje is zo mager als een lat." Is dit een metafoor of een vergelijking?
A
metafoor
B
vergelijking

Slide 14 - Quiz

Personificatie
Bij de personificatie ken je menselijke eigenschappen toe aan iets abstracts: 

De stoel zuchtte onder zijn gewicht. 
Tijd die voorbij kruipt.
De wind die fluit. 

Zuchten, kruipen en fluiten zijn dingen die mensen wél kunnen, maar dingen niet.

Slide 15 - Slide

"Wolken en zon spelen haasje over."
Is dit een personificatie?
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quiz

"Het papier is geduldig."
Is dit een personificatie?
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quiz

Lees dit gedicht
Welke woorden en/of zinnen vind je onduidelijk?

Welke stemming roept het bij je op?

Slide 18 - Slide

Welke stemming roept dit gedicht bij je op als je het leest?

Slide 19 - Open question


Waar denk je dat het over gaat? 

Slide 20 - Slide

Waar denk je dat het gedicht over gaat?

Slide 21 - Mind map

Welke beeldspraak
herken je in de
eerste strofe?

Slide 22 - Open question

Welke beeldspraak
herken je in de
tweede strofe

Slide 23 - Open question

Welke beeldspraak
herken je in de
derde strofe?

Slide 24 - Open question

Wat vind je van dit gedicht nu je beter weet waar het over gaat?

Slide 25 - Open question

Agenda 
1. Jouw vertaalde gedicht: wie wil er delen?
2. Verder met poëzie: beeldspraak (uitleg en Lessonupvragen)
3. Zelf een metafoor bedenken
4. Numo: voortgang en vraag?




Slide 26 - Slide

Opdracht
Schrijf een gedicht over een ontmoeting (bijvoorbeeld met een iemand waar je stiekem op verliefd bent of als je je kat aan het einde van een schooldag weer ziet of .......)
Verwerk in dit gedicht een vergelijking. Bijvoorbeeld de blijdschap van mijn hond is als ..... 
Gebruik ook een metafoor.
Klaar? Schrijf dan ook een personificatie erin.

Slide 27 - Slide

Lever hier je gedicht in

Slide 28 - Open question

Na de vakantie
Heb je je boek (bijna) uit
Heb je 4,5 uur (of meer) aan Numo leerplan werkwoordspelling gewerkt EN ben je vooruitgegaan. 
Fijne vakantie (na vrijdag)! 

Slide 29 - Slide

Wat heb je geleerd deze les?

Slide 30 - Open question

Numo: 
leerplan 
werkwoordspelling

Slide 31 - Slide

Geleerd..

wat beeldspraak is
de begrippen vergelijking, metafoor en personificatie
beeldspraak te herkennen en uit te leggen
zelf te dichten met beeldspraak


Slide 32 - Slide