thema 3, werkblad 3

vereenvoudigen
1 / 30
next
Slide 1: Slide
RekenenBasisschoolGroep 8

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

vereenvoudigen

Slide 1 - Slide

Breuken

Slide 2 - Slide

Doel
Aan het eind van de les kunnen jullie kale breuken vereenvoudigen. 

Jullie weten bijv. dat 2/4 hetzelfde is als 4/8

Slide 3 - Slide


Wat is vereenvoudigen ook alweer?

Slide 4 - Open question

Hoe heet het als je de breuk kleiner maakt?
A
Afvallen
B
Min
C
Vereenvoudigen
D
Uitdunnen

Slide 5 - Quiz

Vereenvoudigen

Slide 6 - Slide

Wat is de relatie tussen de volgende breuken?
84
21

Slide 7 - Slide

108
54
: 2
: 2

Slide 8 - Slide

Wat is de relatie tussen de volgende breuken?
84
timer
1:00
21

Slide 9 - Slide

kan ik niet verder vereenvoudigen
64
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Deze breuk kun je
vereenvoudigen tot...
3515
A
1/2
B
3/5
C
3/7
D
5/7

Slide 11 - Quiz

Vereenvoudig:
128
A
64
B
43
C
32
D
31

Slide 12 - Quiz

Vereenvoudig:

104
A
2/5
B
1/5
C
2/4

Slide 13 - Quiz

Vereenvoudig de volgende breuk zo ver mogelijk: 8/10
A
4/5
B
2/4

Slide 14 - Quiz

Nog even oefenen:
vereenvoudig

105
A
1/10
B
1/2
C
5/2

Slide 15 - Quiz

Bij vereenvoudigen maak je de getallen van de breuk kleiner
4/12 wordt bijvoorbeeld 1/3
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Bij vereenvoudigen maak je de getallen van de breuk groter
4/12 wordt bijvoorbeeld 8/24
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Breuken

Slide 18 - Slide

Je wil deze breuk vereenvoudigen.
Door welk getal deel de teller en de noemer?
123
A
2
B
4
C
3
D
12

Slide 19 - Quiz

Wanneer je 2 breuken wil vergelijken moet je de teller gelijkmaken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

         =
617

Slide 21 - Slide

Welk antwoord moet op de lege plek komen?

Slide 22 - Open question

Welk antwoord moet op de lege plek komen?

Slide 23 - Open question

Welk antwoord moet op de lege plek komen?

Slide 24 - Open question

BREUKEN VERMENIGVULDIGEN
EERST HELEN BINNEN DE BREUK!
151232=5638

Slide 25 - Slide

Helen uit een breuk halen
Bij de vorige opgave was de uitkomst
 
Je ziet dat de teller groter is dan de noemer. De breuk moet je vereenvoudigen.
Die 32 kan ik uit de 36 halen en dan blijven er 4 over.
Dat ziet er dan zo uit: 

De teller en noemer van "vier tweeendertigste" kan ik allebei delen door 4.
Dan wordt de teller 4:4 =1 en de noemer 32:4=8 ofwel 
3236
3232
+
324
=
324
1
81
3236
=
1
81

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

nu jij

Slide 28 - Slide

Sleep de juiste breuken naar elkaar.
4
6
3
9
12
6
6
4
1   2
    4
2
 1  
 3
2
3

Slide 29 - Drag question

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 30 - Mind map