This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Basisstof 1.4
De longblaasjes
Slide 1 - Slide
Terugblik
Slide 2 - Slide
Wat is de functie van het neusslijmvlies?
A
Geur herkennen
B
Opnemen van zuurstof
C
Tegenhouden van ziekteverwekkers
D
Verwarmen van de inkomende lucht
Slide 3 - Quiz
Bij het slikken bevindt de huig zich in stand ... en het strotklepje in stand ...
A
1 en 1
B
2 en 2
C
1 en 2
D
2 en 1
Slide 4 - Quiz
neusholte
luchtpijp
long
middenrif
huig
slokdarm
longblaasje
Slide 5 - Drag question
Wat hoort bij de letter A?
A
Bronchie
B
Luchtpijp
C
Middenrif
D
Slokdarm
Slide 6 - Quiz
Letter B
A
Bronchie
B
Longblaasje
C
Luchtpijptakje
D
Middenrif
Slide 7 - Quiz
De luchtpijp vertakt zich in
A
bronchiën
B
longblaasjes
C
luchtpijpvaten
D
luchtpijptakjes
Slide 8 - Quiz
Leerdoel
6. Je kunt de werking van de longblaasjes beschrijven.
7. Je kunt de verschillen noemen tussen ingeademde lucht en uitgeademde lucht.
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Longblaasjes
De bronchiën vertakken zich in steeds kleinere buisjes. Aan het uiteinde van de buisjes zitten longblaasjes. Rondom de longblaasjes liggen veel kleine bloedvaten. Dit zijn de longhaarvaten.
Slide 11 - Slide
Longblaasjes en longhaarvaten
In de longblaasjes zit lucht en in de longhaarvaten zit bloed. De wand van de longblaasjes is erg dun. Ook de wand van de longhaarvaten is erg dun. Zuurstof en koolstofdioxide kunnen gemakkelijk door de wanden heen.
Slide 12 - Slide
Al
Als je inademt, neem je zuurstof op uit de lucht. Kijk goed naar de afbeelding . Zuurstof is getekend met een rode pijl. Als je inademt, komt lucht met veel zuurstof in de longblaasjes. De zuurstof gaat naar het bloed in de longhaarvaten. In het bloed zit dan veel zuurstof.
Het bloed met veel zuurstof gaat naar de cellen van je lichaam. De cellen gebruiken de zuurstof voor de verbranding.
Inademen
Slide 13 - Slide
Als je uitademt, geef je koolstofdioxide af aan de lucht. Koolstofdioxide ontstaat bij de verbranding in de cellen. De cellen geven het koolstofdioxide af aan het bloed. In het bloed zit nu veel koolstofdioxide. Het bloed stroomt naar de longen. In de longen stroomt het bloed door de longhaarvaten.
Bij een longblaasje gaat het koolstofdioxide uit het bloed. Dit zie je aan de blauwe pijl in afbeelding 2. Het koolstofdioxide komt in de lucht in de longbaasjes. Daarna adem je de lucht uit.
Uitademen
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
Lucht
Lucht bestaat uit stikstof, zuurstof, koolstofdioxide en rest.
Je ademt de lucht in voor de zuurstof. Je longen halen de zuurstof uit de lucht en geven weer koolstofdioxide af aan de lucht.
Slide 16 - Slide
Bij ademhalen
Welk gas zit meer in ingeademde lucht dan uitgeademde lucht?
welk gas zit meer in uitgeademde lucht dan in ingeademde lucht?
Slide 17 - Slide
Lucht
In uitgeademde lucht zit veel waterdamp. Je lichaam geeft waterdamp af aan de lucht in de longblaasjes.
In de lucht die je inademt, zit veel zuurstof. In de lucht die je uitademt, zit veel koolstofdioxide en veel water.
Ingeademde lucht
Uitgeademde lucht
Veel Zuurstof
Weinig Zuurstof
Weinig koolstofdioxide
Veel koolstofdioxide
Weinig Waterdamp
Veel waterdamp
Slide 18 - Slide
Samenvatting
Leerdoel 6: Je kunt de werking van de longblaasjes beschrijven.
• Longblaasjes zitten aan de uiteinden van de buisjes in de longen.
– Om de longblaasjes liggen longhaarvaten.
– Longhaarvaten zijn kleine bloedvaten.
• De wand van de longblaasjes is dun. Ook de wand van de longhaarvaten is dun.
– Zuurstof, koolstofdioxide en waterdamp kunnen gemakkelijk door de wanden heen.
• Zuurstof gaat vanuit de lucht in het longblaasje naar het bloed.
– Bloed met veel zuurstof gaat naar de cellen van het lichaam.
– De cellen gebruiken de zuurstof voor de verbranding.
• Koolstofdioxide gaat vanuit het bloed naar de lucht in de longblaasjes.
– Bij de verbranding in de cellen ontstaat koolstofdioxide.
– Koolstofdioxide gaat via het bloed naar de longblaasjes.
• Waterdamp gaat vanuit het bloed naar de lucht in de longblaasjes.
Slide 19 - Slide
Aan het werk!
Wat? 1.4 De longblaasjes - opdrachten 1 t/m 9.
Opdracht 2 gaat in je mapje!
Waar? In Magister.me in de studiewijzer mens en natuur.
Hoe? Als het bord op rood staat werk je alleen en in stilte.
Als het bord op groen staat mag je fluisterend overleggen met je buurman.