BS 8 Aanpassingen bij dieren vwo 2

Welkom!
Ga zitten volgens de plattegrond
Pak je boek en telefoon

1 / 43
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
Ga zitten volgens de plattegrond
Pak je boek en telefoon

Slide 1 - Slide

Planning

Herhaling
Leerdoel
Theorie
Filmpjes
Quiz

Slide 2 - Slide

Abiotische factoren

Slide 3 - Mind map

Vul in het schema van het voedselweb de volgende organismen op de juiste plaats in (zie afbeelding). 
bladluis 
buizerd 
konijn 
lieveheersbeestje 
merel 
planten 

Slide 4 - Drag question

In een vijver leven onder andere algen, stekelbaarsjes, waterkevers, waterplanten en watervlooien.

Deze organismen behoren 
tot dezelfde populatie.

Deze organismen behoren 
tot dezelfde levensgemeenschap.
niet
wel
niet
wel

Slide 5 - Drag question

Ecologie

BS 5 Aanpassingen bij dieren

Slide 6 - Slide

Leerdoelen deze les:
-Je moet bij dieren aanpassingen aan de omgeving kunnen beschrijven.


Slide 7 - Slide

Aanpassingen van dieren

Dieren hebben zich in de loop van tijd aangepast aan hun omgeving zodat ze de grootste overlevingskans hebben.



We gaan nu kijken naar aanpassingen water/land-dieren, poten van zoogdieren en van vogels, en naar verschillen in snavels. 



Slide 8 - Slide

Waterdieren-landdieren
-Kieuwen en vinnen
-Lichaamsbouw

Slide 9 - Slide

ademen door longen
ademen door kieuwen

Slide 10 - Slide

Huid met haartjes
huid met schubben en slijm

Slide 11 - Slide

Dieren in water kunnen groot worden
worden door het water gedragen

Slide 12 - Slide

stevige poten
zwaar skelet en stevige poten

Slide 13 - Slide

Landdieren
-Stevige botten
-Poten (zoolgangers, teengangers, topgangers)

Slide 14 - Slide

Poten van zoogdieren
zoolganger

Slide 15 - Slide

teenganger
hoefgangers/topgangers

Slide 16 - Slide

Vogels
-Poten
-Snavels
-Veren

Slide 17 - Slide

Poten vogels
op een tak kunnen staan

Slide 18 - Slide

poten met klauwen
om hard mee te kunnen lopen

Slide 19 - Slide

lopen in ondiep water
poten met zwemvliezen

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

kegelsnavel
pincetsnavel

Slide 22 - Slide

haaksnavel
zeefsnavel

Slide 23 - Slide

Priemsnavel

Slide 24 - Slide

Hoe heeft de poolvos zich aangepast aan zijn omgeving?
A
kleur vacht valt niet op in de omgeving
B
hij kan heel erg goed sluipen
C
zachte vacht zorgt voor warmte
D
kleine oren daardoor minder verlies van warmte

Slide 25 - Quiz

kegelsnavel
zeefsnavel
priemsnavel
pincetsnavel
haaksnavel

Slide 26 - Drag question

Zoolganger
Topganger
Teenganger
Loopt op de gehele voetzool
Loopt op de tenen.
Loopt op de top van de tenen.
tenen en nagels zijn vergroeid tot hoef.

Slide 27 - Drag question

Hoe raakt de woestijnvos zijn warmte kwijt?
A
doordat hij wit is
B
doordat hij hele grote oren heeft
C
door hard te rennen
D
Veel vocht op te nemen

Slide 28 - Quiz

Waar horen honden bij?
A
hoefgangers
B
teengangers
C
zoolgangers

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Video

Aan de slag met biologie voor jou.
Leerdoelen
-Je moet bij dieren aanpassingen aan de biotoopkunnen beschrijven.
Kun je bereiken door:
-Te lezen / bestuderen de tekst van BS 8
-Te maken: online  26 t/m 29
-De antwoorden van de opdrachten serieus te controleren.   
-Je kennis van de leerdoelen te toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.
De extra uitleg (video's) uit deze lessonup door te nemen.

Slide 31 - Slide

Extra uitleg ecologie + afsluitende vragen.
De volgende 4 dia's bevatten extra uitlegmateriaal.
Je kunt ze vooraf bekijken of gebruiken als je een onderdeel/opdracht niet snapt. 

Daarna nog 7 vragen ter afsluiting van deze les. 

Slide 32 - Slide

0

Slide 33 - Video

Slide 34 - Link

Slide 35 - Link

Hoe ademen vissen?
A
door longen
B
door kieuwen

Slide 36 - Quiz

Waarom hebben olifanten zulke stevige poten?
A
kunnen ze harder rennen
B
kunnen ze beter trappen
C
om hun zware skelet te kunnen dragen

Slide 37 - Quiz

Welke dieren hebben de meest gestroomlijnde lichaamsvorm?
A
Landdieren
B
Waterdieren

Slide 38 - Quiz

Een voorbeeld van een topganger is...
A
Een kat
B
Een beer
C
Een paard
D
Een mens

Slide 39 - Quiz

Welke stelling is juist?
A
De snavel van vogels zijn aangepast aan voedsel
B
A en C zijn juist
C
De poten van vogels zijn aanpast aan hun omgeving

Slide 40 - Quiz

Laatste vraag:
Deze poten zijn van een....
A
steltloper
B
loopvogel
C
roofvogel
D
watervogel

Slide 41 - Quiz

Welke dieren hebben een zwaarder skelet?
A
Landdieren
B
Waterdieren

Slide 42 - Quiz

Huiswerk
Opdracht 23 t/m 26

Slide 43 - Slide