Maatschappijkunde - 3. TV, kranten en tijdschriften

• Maatschappijkunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Media

3. TV, kranten en tijdschriften

Welke kranten ken je?

Hebben jouw ouders een abonnement op een krant?
(dus niet de gratis huis-aan-huis)

1. Ja.
2. Nee.

Landelijke kranten:

Verschijnen dagelijks en brengen binnen- en buitenlands nieuws.

Voorbeelden zijn:

het AD, de Telegraaf, NRC Next, De Volkskrant, Trouw, etc. 

Regionale kranten:

Verschijnen dagelijks en brengen naast binnen en buitenlands nieuws ook nieuws uit de regio. 

Voorbeelden: de Leeuwarder Courant, Dagblad van het Noorden, Tubantia, de Stentor & de Limburger.

Populaire krant
(Misdaad, rampen, sport, amusement, BN'ers etc.) Makkelijker te lezen.

Kwaliteitskrant
(Politieke ontwikkelingen, economie & cultuur, milieu). Moeilijker te lezen.

Populaire kranten

Kwaliteitskranten

Doelgroep

Inhoud

Kranten

Opmaak

• Alle lagen van de bevolking
  
• (breed publiek)

• Hogere sociale klassen (=mensen met een hoge opleiding en hoog inkomen)

• Nadruk op sensatie, misdaad, rampen, sport, bekende personen

• Meer serieus nieuws, politiek en achtergronden van gebeurtenissen.

• AD (Algemeen Dagblad
• Telegraaf

• Parool
• Trouw
• Volkskrant
• NRC (Handelsblad)

• Grote foto’s, koppen met grote letters boven een artikel, korte artikelen, makkelijk taalgebruik

• ‘Saaie’ opmaak, minder foto’s, meer tekst, lange artikelen, moeilijk taalgebruik

Doelgroep: De groep waarvoor iets is bedoeld. 

Bijvoorbeeld: jongeren, voetbalfans, computerfreaks.

Wie leest er wel eens een tijdschrift?

Tijdschriften: 

Schrijven voor een eigen doelgroep met een bepaald interesse gebied. 

Opiniebladen:

Deze geven achtergrondinformatie en commentaar over politieke, economische culturele en maatschappelijke kwesties. 

Omschrijf de doelgroep van de Tina:

Omschrijf de doelgroep van de Volkskrant:

Omschrijf de doelgroep van de Libelle

Opdrachten maken

3. TV, kranten en tijdschriften

Vraag 3, 4, 8, 9, 11 en 12

Vanaf bladzijde 19

Opdrachten nakijken

3. TV, kranten en tijdschriften

Vraag 3, 4, 8, 9, 11 en 12

Vanaf bladzijde 19