Past simple

Past Simple
The past simple is what in Dutch is called the verleden tijd
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Past Simple
The past simple is what in Dutch is called the verleden tijd

Slide 1 - Slide

Past Simple
Je gebruikt de Past Simple wanneer iets in het verleden is gebeurt en is afgelopen.

Slide 2 - Slide

Past Simple - Regelmatige ww
Achter een regelmatig werkwoord komt in de Past Simple: '-ed'

Bijvoorbeeld bij het ww lopen (to walk):
I walk -> I walked
He walks -> He walked
They walk -> They walked

Slide 3 - Slide

Past Simple - Regelmatige ww

Spelling:
Als een werkwoord eindigt op een medeklinker + -y, dan verandert de -y in -ie:

  • I carry - I carried

Let op, er verandert niets als het werkwoord eindigt op klinker + -y:

  • I play - I played

Als een werkwoord eindigt op -e, dan komt er in de past simple alleen een -d achter:

  • I live - I lived

In de past simple wordt de laatste medeklinker verdubbeld als er één klinker voor staat:

  • I drop - I dropped

Slide 4 - Slide

Past Simple - Onregelmatige ww
Sommige werkwoorden in het Engels zijn onregelmatig, dit betekent dat deze niet een '-ed' erachter krijgen geplakt in de Past Simple, zij hebben hun eigen vorm.

To write -> wrote; I wrote her a letter last week
to go -> went; He went to Italy last year
to make -> made: They made a very nice meal two days ago

Slide 5 - Slide

Past Simple - Onregelmatige ww
Er zijn geen regels voor de onregelmatige werkwoorden, je moet deze gewoon uit je hoofd leren.

Slide 6 - Slide

Past Simple - Vragen/negatief
Vragen (?) -> Did + hele ww
Did you walk to school yesterday?

Negatief (-) -> didn't + hele ww
You didn't walk to school yesterday.

Slide 7 - Slide

My sister .......... (play) the guitar last year.

Slide 8 - Open question

They ....... (go) home after school yesterday.

Slide 9 - Open question

What is the past tense of: Help
A
helping
B
helped
C
helps
D
help'd

Slide 10 - Quiz

What is the past tense of: study
A
studyd
B
studyied
C
studyed
D
studied

Slide 11 - Quiz

What is the past tense of: buy
A
buyed
B
bought
C
boughd
D
bught

Slide 12 - Quiz

What is the past tense of: walk
A
walkt
B
wolked
C
wolk
D
walked

Slide 13 - Quiz

fill in: I ..... a sandwich yesterday.
A
eat
B
drink
C
drank
D
ate

Slide 14 - Quiz

Fill in: We ..... on holiday 2 years ago.
A
go
B
went
C
been
D
walked

Slide 15 - Quiz

Fill in: I ..... very happy yesterday.
A
am
B
is
C
was
D
were

Slide 16 - Quiz

You use a past simple when...
A
Something happened in the future.
B
Something happens every day.
C
Something happened in the past and is now finished.
D
Something didn't happen yet.

Slide 17 - Quiz

When do you use the past simple?

Slide 18 - Open question

Do you know what the past simple is?

Slide 19 - Open question