Het gebeurt vandaag. (gebeurt = persoonsvorm)
Het is vandaag gebeurd. (gebeurd = voltooid deelwoord)
Ik beantwoord de mail. (beantwoord = persoonsvorm)
Ik heb de mail beantwoord. (beantwoord = voltooid deelwoord)
Hij betaalt de rekening. (betaalt = persoonsvorm)
Hij heeft de rekening betaald. (betaald = voltooid deelwoord)