Spelling H3

Maandag 19 april
Uitleg voltooid deelwoord en tegenwoordig deelwoord
M. opdracht 1 (instapopdracht), spelling par. 3.9
Bespreken betoog (voor leerlingen op school)
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Maandag 19 april
Uitleg voltooid deelwoord en tegenwoordig deelwoord
M. opdracht 1 (instapopdracht), spelling par. 3.9
Bespreken betoog (voor leerlingen op school)

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
je leert:
  • hoe je een (on)voltooid deelwoord herkent
  • wanneer je een (on)voltooid deelwoord gebruikt
  • hoe je een (on)voltooid deelwoord schrijft

Slide 2 - Slide

Voltooid deelwoord

Slide 3 - Slide

Voltooid deelwoord
- Het voltooid deelwoord is een werkwoordsvorm.
- Het voltooid deelwoord geeft aan dat iets is afgelopen 
   (voltooid).
- In een zin met een voltooid deelwoord staat altijd een vorm 
   van hebben of zijn.
- Het voltooid deelwoord staat vaak aan het eind van een zin.
- Het voltooid deelwoord begint vaak met ge-, be- of ver-.

Slide 4 - Slide

Voltooid deelwoord
Voltooid deelwoord (vdw) - Komt nooit alleen, staat altijd samen in de zin met een vorm van hebben, zijn of worden (de persoonsvorm).

Hoe weet je of het voltooid deelwoord op een -d of een -t eindigt?
  •     Maak het woord langer in de vertelde tijd
  •     Gebruikt 'T eX KoFSCHiP

Slide 5 - Slide

Moeilijke gevallen
Het gebeurt vandaag.   (gebeurt = persoonsvorm)
Het is vandaag gebeurd. (gebeurd = voltooid deelwoord)

Ik beantwoord de mail.    (beantwoord = persoonsvorm)
Ik heb de mail beantwoord.   (beantwoord = voltooid deelwoord)

Hij betaalt de rekening. (betaalt = persoonsvorm)
Hij heeft de rekening betaald. (betaald = voltooid deelwoord)




Slide 6 - Slide

  • Spelling van het voltooid deelwoord

Slide 7 - Slide

Wat klopt er niet aan deze zin?

Ik ben ervan overtuigt dat wanneer er iets veranderd dat er meer dingen zullen veranderen.

Slide 8 - Open question

Wat klopt er niet aan deze zin:
Voor sommige dieren betekent dat zelfs, omdat het zoveel gebeurd,
dat ze uitsterven.

Slide 9 - Open question

Klopt deze zin?
Wat ga je doen als je het niet hebt gehaald?

Slide 10 - Open question

Welke stelling is juist over deze zin:
Daardoor wordt hun rust en hun leefgebied verstoort.
A
verstoort is een pv, dus goed geschreven
B
verstoort is een pv , dus moet verstoord zijn.
C
verstoort is een vd, dus goed geschreven.
D
verstoort is een vd, dus moet verstoord zijn.

Slide 11 - Quiz

Welke stelling is juist over deze zin:

Het is ook beter voor het milieu want er wordt veel energie verbruikt door lantaarnpalen.
A
verbruikt is een vd, dus het is goed geschreven.
B
verbruikt is een vd, dus moet het verbruikd zijn.
C
verbruikt is een pv, dus het is goed geschreven.
D
verbruikt is een pv, dus het moet verbruikd zijn.

Slide 12 - Quiz

Welke stelling is juist over deze zin:

Het is handig om te leren hoe je moet zwemmen, alleen het bereid kinderen niet voor op zwemmen buiten zwembaden.
A
bereid is pv, dus het is goed geschreven.
B
bereid is pv, dus moet het bereidt zijn.
C
bereid is vd, dus het is goed geschreven
D
bereid is vd, dus het moet bereidt zijn.

Slide 13 - Quiz

Welke stelling over deze zin is juist:

De oplossing is dat de politie bewapend moet worden met hogedrukverfpistolen.
A
bewapend is een pv, dus het is goed geschreven.
B
bewapend is een vd, dus het is goed geschreven.
C
bewapend is een pv, dus het moet bewapent zijn.
D
bewapend is een vd, dus het moet bewapent zijn.

Slide 14 - Quiz

Dinsdag 20 april
Herhalen voltooid en onvoltooid deelwoord
M. opdracht 1
M. opdracht 4 t/m 6
Bespreken opdracht 1 (instapopdracht)

Slide 15 - Slide

Donderdag 22 april
Vragen over opdracht 4 t/m 6? Nog niet afgerond? Begin daar zo mee als je de opdrachten gaat maken
Uitleg tussenletters in samenstellingen (v.a. 50)
Even oefenen...
M. opdracht 8 t/m 10
Laatste 2 minuten: vul de laatste slide in. Wat wil je na de vakantie herhalen? 

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Link

Tussenletter -s?
elektriciteit...centrale
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

Wat is juist?

Tussenletters bij samenstellingen
A
zonnenscherm
B
zonnescherm

Slide 19 - Quiz

Waarom heeft de samenstelling geen tussenletter -en?
lindebloesem
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord

Slide 20 - Quiz

Samenstelling en tussenletter

Je schrijft geen tussenletter als...
A
het eerste woord geen zn is
B
het geen meervoud heeft
C
alleen een meervoud op een -s heeft
D
het aangeeft hoe leuk of groot iets is

Slide 21 - Quiz

tussenletters:
beer + kuil
A
berenkuil
B
berekuil
C
beerkuil
D
beerkuilen

Slide 22 - Quiz

Tussenletter -s?
kaas...schaaf
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quiz

Waarom heeft de samenstelling geen tussenletter -en?
keuzevrijheid
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord

Slide 24 - Quiz

Wat is juist?

Tussenletters bij samenstellingen
A
tarwebrood
B
tarwenbrood

Slide 25 - Quiz

Tussenletter -s?
staat...schuld
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quiz

Waarom heeft de samenstelling geen tussenletter -en?
huilebalk
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord

Slide 27 - Quiz

De tussenletter -en- gebruik je als ..
A
het eerste woord over iets gaat waar er maar één van is.
B
het eerste woord een versterkende betekenis heeft.
C
het eerste woord een meervoud op -en én op -s heeft.
D
het eerste woord alleen een meervoud op -en heeft.

Slide 28 - Quiz

Na de vakantie wil ik het volgende onderdeel herhalen:

Slide 29 - Open question