This lesson contains 21 slides, with interactive quiz and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Theorie - materialen
Alles (gebouwen, verpakkingen, kledingstukken, etc.) is van materialen gemaakt. Die materialen zijn gekozen omdat ze bepaalde eigenschappen hebben het geschikt maken.
Hout is stevig en verspaanbaar (makkelijk te bewerken)
Glas is handig voor vloeistoffen omdat het waterdicht is. Maar het is ook breekbaar
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Theorie - materialen
Polyetheen is een kunststof . Je hebt verschillende soorten:
LDPE is taai en buigzaam en wordt gebruikt voor plastic tassen en handschoenen
HDPE is veel stijver dan LDPE. Het wordt gebruikt voor emmers & kratten. Het is niet breekbaar.
Slide 4 - Slide
Composiet materiaal
Composiet is een materiaal dat uit verschillende stoffen bestaat.
Een voorbeeld is carbon: dit bestaat uit kunststof en koolstofvezels.
het is heel stijf en licht. maar het is ook breekbaar
Slide 5 - Slide
productieproces van een blikje
aluminium komt uit de grondstof:bauxiet
de grondstof wordt chemisch bewerkt
Halffabricaat = een tussenproduct
het product maken
Slide 6 - Slide
Legering
Een legering is een mengsel van verschillende metalen (ijzer, aluminium)
Colablikjes zijn een legering van aluminium, mangaan en magnesium
wat is een halffabricaat?
wat is het halffabricaat in het productieproces van een colablikje?
Slide 7 - Slide
Blikjes maken
Slide 8 - Slide
Productie en milieu
Het maken van producten heeft gevolgen voor het milieu:
het gebruikt grondstoffen die op kunnen raken
het gebruikt energie (elektriciteit)
er ontstaan afvalstoffen Hierom: zoveel mogelijk recyclen (hergebruiken)
Slide 9 - Slide
Theorie - afval scheiden
In Nederland proberen we ons afval zo veel mogelijk te scheiden.
Zo het kan beter worden verbrand, gestort of gerecycled.
Welke soorten zijn er?
Slide 10 - Slide
Soorten afval scheiden
groente- fruit- en tuinafval (gft) laten we composteren
glas en papier worden apart gerecycled
schadelijke/giftige stoffen gaan bij het klein chemisch afval (kca)
Puin en snoeihout gaan naar het afvaldepot en worden hergebruikt
de rest noem je restafval
Slide 11 - Slide
Recyclen - productieproces
recyclen betekent het hergebruiken van materialen.
vaak wordt de kwaliteit minder
Slide 12 - Slide
Theorie - dichtheid
Dichtheid bepaalt of iets drijft of niet.
Het vertelt je hoe zwaar een materiaal is per volume
Dus: Hoeveel gram is 1 cm³
Slide 13 - Slide
Theorie - dichtheid
Dichtheid bepaalt of iets drijft of niet.
Het vertelt je hoe zwaar een materiaal is per volume
We gebruiken de formule:
ρ=Vm
ρ staat voor dichtheid in g/cm3 of kg/m3
m is de massa in g of kg
V is het volume in cm3 of m3
Slide 14 - Slide
Volume berekenen: 2 manieren
volume = lengte * hoogte * breedte
Slide 15 - Slide
Zinken en drijven
De dichtheid van het blokje bepaalt of het gaat zinken of drijven
Als de dichtheid groter is dan water gaat het zinken
Als de dichtheid kleiner is dan water gaat het drijven
Water heeft dichtheid: 1 g/cm³ !
Slide 16 - Slide
Eenheden omrekenen
1 kg = 1000 gram
voor volume kunnen verschillende eenheden gebruikt worden: m3, cm3, maar ook liter (l)