Keuzedeel Introductie internationaal recht

Welkom!

Keuzedeel Internationalisering en Internationaal recht
1 / 35
next
Slide 1: Slide
RechtMBOStudiejaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Welkom!

Keuzedeel Internationalisering en Internationaal recht

Slide 1 - Slide

Wat hebben we nodig?
Boek Internationalisering en internationaal recht en licentie
Wettenbundel is niet noodzakelijk

Slide 2 - Slide

Afronding keuzedeel
De uitdaging (H11 boek)

Pleitnota schrijven en presenteren

Slide 3 - Slide

Wat kan je verwachten?
2 x 1,5 uur per week / Totaal 10 weken / Examen in week 10
Theorie en opdrachten, zoals:
  • Folder 
  • Verslag
  • Debat
  • Betoog

Slide 4 - Slide

Zijn we er klaar voor?
LET'S GO!

Slide 5 - Slide

Opdracht
Hoe internationaal ben ik eigenlijk?

Maak een mind map
(op papier of via canva.com)

Slide 6 - Slide

Vragen
Heb ik naast de Nederlandse nationaliteit ook een andere nationaliteit?
Ken ik mensen uit mijn omgeving met een andere nationaliteit?
Hoeveel vreemde talen spreek of versta ik?
Kijk en / of gebruik ik anderstalige films, series of programma's
In welk land is mijn smartphone gemaakt?
In welke landen ben ik geweest? Welke regels / wetten zijn hier anders?
Waar ga ik het liefst naartoe als ik vakantie heb
Van welke personen ben ik een fan?

Slide 7 - Slide

Vervolgopdracht 
Ga in groepjes van 3 of 4 personen en wissel je mindmap uit. Zie je overeenkomsten en verschillen? Ga samen brainstormen over de raakvlakken en aspecten in je leven die te maken hebben met internationalisering.

Bepaal wie gaat presenteren. Presenteer vervolgens de uitkomsten

Slide 8 - Slide

H2 Wat is internationaal recht?
Wat is het niet? 

Slide 9 - Slide

Internationaal recht
Volkenrecht
Geheel van regels die bij elkaar horen en samen een eigen soort vormen met als doel een vreedzame samenleving. 
Dus aan welke regels / wetten moeten landen zich houden?
Deze regels worden vastgelegd in verdragen tussen staten en besluiten die genomen worden door internationale partijen. Dus eigen rechtssysteem en organisaties (zoals EU en VN)

Slide 10 - Slide

Voorbeelden
Verdragen over de mensenrechten, het verdragsrecht, het zeerecht, het internationaal strafrecht en het internationaal humanitair recht

VN verdrag over Burgerrechten
Genocide verdrag

Slide 11 - Slide

Euh vreedzaam? En de oorlog in Gaza dan?
Wat is de toegevoegde waarde van internationaal recht momenteel eigenlijk?

Slide 12 - Open question

Wat is een staat?

  1. Eigen bevolking (cultureel bepaald)
  2. Eigen grondgebied (internationaal erkende grenzen)
  3. Politieke en wettelijke organisatie (nationaal / decentraal gezag)

Slide 13 - Slide

Wat is soeverein?
Soeverein = onafhankelijk

Slide 14 - Slide

Samenwerking
Alle regels en verdragen moeten er voor zorgen dat de samenwerking tussen staten en internationale organisaties goed verloopt.

Je kan als individuele burger ook een beroep doen op internationaal recht zoals EVRM.


Slide 15 - Slide

Opdracht
Maak opdracht 4 en 5 boek BOOM

Slide 16 - Slide

Belangrijke rechtsbronnen
Verdragen (verbintenissen)
Gewoonterecht
Algemene rechtsbeginselen
Besluiten
Rechterlijke beslissingen (bijvoorbeeld het internationaal gerechtshof)


Slide 17 - Slide

Verdrag
Schriftelijke overeenkomst tussen 2 of meer staten. Ook kunnen verdragen worden afgesloten tussen staten en internationale organisaties. In verdragen geven staten elkaar bepaalde rechten of gaan ze bepaalde verplichtingen aan. Staten en internationale organisaties zijn dus aan verdragen gebonden. 
Conventie, handvest of statuut.

Slide 18 - Slide

Bila- of multilateraal verdrag
Tussen 2 staten = bilateraal
Meerdere staten = multilateraal


Slide 19 - Slide

Naleving
Bindend, maar geen garanties

Zijn er meningsverschillen, dan kan het Internationaal strafhof in Den Haag uitspraak doen.


Slide 20 - Slide

Opdrachten
Opdracht 4 en 5

Slide 21 - Slide

Opdracht
Maak opdracht 6 BOOM
Maak een lijst van 5 belangrijke verdragen
Kies er 1 uit en maak hierover een presentatie

Slide 22 - Slide

Even checken

Slide 23 - Slide

Wat is een ander woord voor internationaal recht?
A
Volkenrecht
B
Nationaal recht
C
Privaatrecht
D
Internationaal publiekrecht

Slide 24 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een staat?
A
België
B
Duitsland
C
Het continent Azië
D
Nederland

Slide 25 - Quiz

Wat is een staat?
A
Heeft soevereiniteit
B
Een politiek georganiseerd gebied
C
Heeft een regering
D
Een willekeurig geografisch gebied

Slide 26 - Quiz

Een soevereine staat is?
A
Erkend door andere staten
B
Onderworpen aan internationale regels
C
Zelfbesturend
D
Beheerd door andere landen

Slide 27 - Quiz

Wat betekent soeverein?
A
Zelfstandigheid van een regering
B
Afhankelijk van andere landen
C
Onafhankelijkheid van een staat
D
Beperking van vrijheden

Slide 28 - Quiz

Waar wordt internationaal recht toegepast?
A
Tussen landen
B
Regionale geschillen
C
Binnenlandse rechtszaken
D
Bij internationale organisaties

Slide 29 - Quiz

Wie houdt zich bezig met internationaal recht?
A
Rechters in internationale rechtbanken
B
Alleen nationale rechters
C
Politieagenten
D
Juristen

Slide 30 - Quiz

Wat regelt internationaal recht?
A
Verkeersregels
B
Oorlogsrecht
C
Relaties tussen staten
D
Boekhouding

Slide 31 - Quiz

Verhouding nationaal en internationaal recht
Ratificatie
Incorporatiesysteem
Transformatiesysteem

Slide 32 - Slide

Geschillenbeslechting
Arbitrage
Internationaal gerechtshof in Den Haag

Slide 33 - Slide

Opdrachten
Maak opdracht 9 BOOM

Slide 34 - Slide

Test je kennis
Maak opdracht 12

Slide 35 - Slide