PTA 3.4 Lezen: Hoofdstuk 6 lezen: Lay-out van de tekst (editie 6)

Welkom bij Nederlands
Hoofdstuk 6: Lezen

Lay-out van de tekst

1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands
Hoofdstuk 6: Lezen

Lay-out van de tekst

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Hoofdstuk 6 Lezen: Lay-out van de tekst

  1. Herhalen Theorie Hoofdstuk 5 Lezen: Mening, argument en conclusie
  2. Theorie Hoofdstuk 6 Lezen: Lay-out van de tekst
  3. Zelfstandig aan de slag


Slide 2 - Slide

Herhalen:
Nu:

  • kun je meningen, argumenten en conclusies herkennen en van elkaar scheiden√

Slide 3 - Slide

Mening, argument en conclusie
Mening: 
Wat de schrijver van iets vindt of hoe hij ergens over denkt. 
  • Met een mening kun je het eens of oneens zijn. 
  • Een mening herken je soms aan woorden, zoals: ik vind, volgens mij, naar mijn mening, ik denk. Bijvoorbeeld:
– Ik vind afval scheiden belangrijk.

 





























Slide 4 - Slide

Mening, argument en conclusie
Argument:
Als een schrijver uitlegt waarom hij iets vindt, geeft hij een argument. 
  • Een argument herken je aan signaalwoorden zoals: want, omdat, namelijk, immers.
Bijvoorbeeld:
– Ik vind afval scheiden belangrijk (mening), want dan kunnen de grondstoffen hergebruikt worden (argument).































Slide 5 - Slide

Mening, argument en conclusie
Conclusie:
Als een schrijver alle argumenten heeft gegeven, trekt hij aan het eind vaak een conclusie. 
  • De schrijver kan dan kort zijn mening en argumenten herhalen. 
  • Je herkent een conclusie aan signaalwoorden zoals: dus, concluderend, dat betekent.
Bijvoorbeeld:
– Als je je afval scheidt, is dat dus goed voor het milieu, omdat je dan zuinig bent met grondstoffen en energie. Daarom vind ik dat iedereen zijn afval zou moeten scheiden.





























Slide 6 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van de les:

  • kun je benoemen door welke zaken de lay-out van een tekst bepaald wordt
  • de verschillende functies van afbeeldingen bij een tekst herkennen en benoemen

Slide 7 - Slide

Lezen: Lay-out van een tekst

Slide 8 - Slide

Lay-out
Een tekst heeft een bepaalde lay-out of opmaak. Wat bepaalt de lay-out?
  • De titel, 
  • de tussenkopjes, 
  • het lettertype, 
  • de lettergrootte, 
  • het gebruik van kolommen en 
  • de tekstkleur 






Slide 9 - Slide

Lay-out
Vaak worden ook afbeeldingen gebruikt om de tekst te ondersteunen. 
Een schrijver kan bijvoorbeeld gebruikmaken van: 
  • foto’s, 
  • tekeningen, 
  • schema’s, 
  • (land) kaartjes, 
  • tabellen, 
  • grafieken en 
  • diagrammen.







Slide 10 - Slide

Lay-out
Functies afbeelding:
  • de aandacht van de lezer trekken
  • nieuwe informatie aan de tekst toevoegen
  • informatie uit de tekst duidelijker maken of benadrukken
  • de lezer aansporen om iets te doen.








Slide 11 - Slide

Zelfstandig aan het werk 
Opdracht: 
Maak nu zelfstandig Hoofdstuk 6: Lay-out van de tekst



Hulp nodig? In deze volgorde: 
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
(de eerste 2 minuten help ik niet)
Je krijgt 20 minuten de tijd.
Klaar? 
Lezen in je leesboek/tijdschrift.



timer
20:00

Slide 12 - Slide

Nakijken

Slide 13 - Slide

Afsluiten:
Nu:

  • kun je benoemen door welke zaken de lay-out van een tekst bepaald wordt √
  • de verschillende functies van afbeeldingen bij een tekst herkennen en benoemen √

Slide 14 - Slide