This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slide and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Pubquiz
Het Goede Leven en de Vrije Markt
H4. De moderniteit als project van bevrijding:
het autonome individu
Slide 1 - Slide
Kant
Kierkegaard
Locke
Luther
De Beauvoir
Slide 2 - Drag question
Welke kernwaarde van de Verlichting vinden we terug in het idee van de autonome individu?
A
rechtvaardigheid
B
eerlijkheid
C
gelijkheid
D
vrijheid
Slide 3 - Quiz
Slide 4 - Video
Wie zagen we zojuist in het filmpje 95 stellingen op de deur van de kerk spijkeren?
A
Immanuel Kant
B
Maarten Luther
C
John Locke
D
Søren Kierkegaard
Slide 5 - Quiz
Wat is de bron van de geloofswaarheid voor het protestantisme?
A
De paus
B
De kerk
C
Maarten Luther
D
De Bijbel
Slide 6 - Quiz
"Mensen kunnen zelf bepalen hoe ze de Bijbel interpreteren en dus hoe zij goed en kwaad begrijpen." Naar welk begrip verwijst dit?
A
Plichtethiek
B
Existentialisme
C
Subjectivering van de moraal
D
Liberalisme
Slide 7 - Quiz
Uit welk protestants idee komt godsdienstvrijheid voort?
A
Uit de gewetensvrijheid
B
Uit de plichtethiek
C
Uit de stellingen van Luther
D
Dit staat in de Bijbel
Slide 8 - Quiz
Hoe zijn volgens Locke de rechten van het vrije individu?
A
Rechtvaardigheid, gelijkheid en vrijheid
B
Vrijheid, leven en eigendom
C
Respect, rechtvaardigheid en vrijheid
D
Leven, vrijheid en een goed inkomen
Slide 9 - Quiz
"Autonomie is niet doen wat je zelf wilt, maar jezelf de redelijke wet opleggen." Op welke filosoof slaat deze uitspraak?
A
Kant
B
Kierkegaard
C
Locke
D
Sartre
Slide 10 - Quiz
Hoe luidt het categorisch imperatief? "Handel zo dat je kunt willen dat de maxime van je handeling..."
A
Tot het meeste geluk leidt
B
Op de Bijbel gebaseerd is
C
Een algemene wet wordt
D
De normen en waarden volgt
Slide 11 - Quiz
Wie is de vader van het existentialisme?
A
Kant
B
Kierkegaard
C
Sartre
D
Locke
Slide 12 - Quiz
1. Kierkegaard vindt het belangrijk dat we de geldende regels, normen en waarden volgen. 2. Kierkegaard is het eens met Kant dat de rede het uitgangspunt van onze moraal moet zijn.
A
1 is juist,
2 is onjuist
B
1 is onjuist,
2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist
Slide 13 - Quiz
Hoe verschillen de 20e eeuwse existentialisten het meest van Kierkegaard?
A
Zij zijn het wel eens met Kants ethiek
B
Zij zijn voorstander van het burgermoraal
C
Zij laten God achter zich
D
Zij geloven dat we niet werkelijk vrij zijn
Slide 14 - Quiz
Wat toont het Bijbelse verhaal van Abraham en Izaäk volgens Kierkegaard?
A
Dat Abraham compleet immoreel is
B
Dat de individuele godsbeleving boven het algemene ethische staat
C
Dat Abraham eigenlijk best wel een vervelende man is
D
Dat elk mens het recht op leven heeft
Slide 15 - Quiz
Welke term uit het existentialisme lijkt een basisvoorwaarde te zijn geworden voor het goede leven?