1.3 Je inkomsten en uitgaven

1 / 28
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

JdW-kijkwijzer
Lesopbouw:
  1. VOORAF: Startklaar, Voorkennis activeren, Formatief Handelen
  2. INSTRUCTIE: Leerdoelgericht werken, Inclusieve didactiek, Concrete en herkenbare voorbeelden, Formatief Handelen
  3. TOEPASSING: Actieve verwerking, Formatief handelen 
  4. EVALUATIE: Afsluiting

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Overzicht Periode 1
  • Thema: Kun jij kopen wat jij wilt?
  • Benodigde lesmaterialen: pen, rekenmachine, boek, laptop
Week 1
Week 2
Week 3
Week 4
Week 5
Week 6
Week 7
Week 8
Week 9
Week 10 
Week 11
Weet jij  het nog?
1.1 Kun jij kopen wat jij wilt?
1.2 Hoe word je beïnvloed? 
1.3 Je inkomsten en uitgaven
1.4 Wat kost het nu en later?
Samenvatting en begrippen
Herhalings- en plusopdrachten
PO
PO
Herhaling
Toets

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 
timer
3:00

Slide 5 - Slide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
Doelgroep?

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions


Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Leerdoelen
  1. Wat is het verschil tussen een begroting maken en budgetteren?
  2. Welke soorten inkomens zijn er?
  3. Welke soorten uitgaven zijn er?
  4. Je kunt bedragen omrekenen van maand naar week en andersom.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

NIBUD

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Begroting & budgetteren
Begroting
Een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode.
Budgetteren
Zorgen dat je uitgaven niet hoger worden dan je inkomsten

→ dus geen geld tekort komen

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Bij wie kun je terecht voor informatie en tips over budgetteren?
A
Consumentenbond
B
ANWB
C
De bank
D
Het Nibud

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Soorten inkomens

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Inkomen in natura
Inkomen uit bezit
Inkomen uit arbeid
Overdrachtsinkomen
Kleedgeld
Spullen of goederen
Rente
Winst

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Uitgaven
 Vasten lasten  
Dagelijkse uitgave                             Incidentele uitgaven

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn incidentele uitgaven?
A
Abonnementskosten
B
Uitgaven die af en toe voorkomen.
C
Dagelijkse boodschappen
D
Vaste lasten

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn variabele uitgaven?
A
Energiekosten
B
Huur betalen
C
Kosten die elke maand verschillen.
D
Geld investeren

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn vaste uitgaven?
A
Eenmalige aankopen
B
Kosten die elke maand hetzelfde zijn.
C
Boodschappen doen
D
Geld dat je spaart

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Rekenen
Van week naar maand:


Van maand naar week:

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Je ontvangt €20 zakgeld per week. Bereken je zakgeld per maand.

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Aan de slag
Maken: 1.3 opgaven 1 t/m 10 (blz. 18-21)
Tijd: 17 min


Hoe: groepjes van 3
Klaar: bespreek jouw antwoorden
 met een ander groepje
timer
7:00

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen: reflectie
  1. Wat is het verschil tussen een begroting maken en budgetteren?
  2. Welke soorten inkomens zijn er?
  3. Welke soorten uitgaven zijn er?
  4. Je kunt bedragen omrekenen van maand naar week en andersom.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Begrippen uit deze les
1. Begroting
2. Budgetteren
3. Inkomensvormen
4. Overdrachtsinkomen
5. Inkomen in natura
6. Dagelijkse uitgaven
7. Incidentele uitgaven
8. Vaste lasten

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Hoe noemen we het afstemmen van je inkomsten en uitgaven?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Inkomen uit arbeid
Inkomen uit bezit
Overdrachtsinkomen

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions

Wat zijn GEEN vaste lasten?
A
wekelijkse brood kopen bij de bakker
B
telefoonabonnement
C
lidmaatschap voetbal
D
huur

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer je van maanden naar weken wilt rekenen moet je ....
A
eerst :12, daarna x52
B
eerst x12, daarna :52
C
eerst :52, daarna x 12
D
eerst x52, daarna :12

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 27 - Open question

This item has no instructions


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 28 - Open question

This item has no instructions