10-12-2024

Guten Morgen!
1 / 37
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Guten Morgen!

Slide 1 - Slide

Inhalt
  • Leesstrategieën (zelfstandig)
  • Gebruik zu/nach/in (zelfstandig)
  • Schreiben (zelfstandig)



Slide 2 - Slide

Leesstrategieën
Welke strategieën ken/gebruik je al?

Slide 3 - Slide

Leesstrategieën

Slide 4 - Mind map

17 december - Nul-meting leesvaardigheid

  • BK-examen
  • Cijfer in de vorm van: O/V/G
  • Telt niet mee, wel in magister

Voor jezelf om te kijken waar je staat!
Dit jaar krijg je een toets leesvaardigheid

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Welke strategie zou je willen gebruiken?

Welke lijkt jou het handigst?
Wat neem je mee (of juist niet) uit de video?

Slide 7 - Slide

De handigste strategieën

Slide 8 - Mind map

Schreiben
  • Verder met schrijfvaardigheid: Zelfstandig

  • Lees de slides goed door en maak de bijbehorende opdrachten (zoals aangegeven) in je boek of in LessonUp

Slide 9 - Slide

Aufgabe 36 (S118)
Maak opdracht 36 op bladzijde 118 in je boek

Slide 10 - Slide

Wortstellung
  • Wo muss das finite Verb (persoonsvorm) stehen?  
  • Ergänze die richtige Form und wähle die richtige Wortstellung.

Tipp: het vervoegde werkwoord komt in een bijzin achteraan

Slide 11 - Slide

(lassen, warten) Ich hoffe, dass ihr mich nicht zu lange ___ ___

Slide 12 - Open question

(müssen, aussteigen) Ich weiß nicht, an welcher Haltestelle ihr ___ ___

Slide 13 - Open question

(können, kommen) Schickt ihr mich eine Nachricht, wenn ihr nicht ___ ___

Slide 14 - Open question

(können, fahren) Ich frage mich, ob ihr mit dem Zug nach Nimwegen ___ ___

Slide 15 - Open question

(können, finden) Ich lasse euch wissen, wo ihr das coolste Café von Nimwegen ___ ___

Slide 16 - Open question

(haben, schreiben) Ihr könnt mich endlich in echt sehen, nachdem wir jahrelang E-Mails ___ ___

Slide 17 - Open question

Sätze und Satzteile übersetzen
  • Vertaal de volgende zinnetjes naar het Duits
  • Je mag hiervoor je werkboek gebruiken

Dit zijn handige zinnetjes om te gebruiken bij schrijfvaardigheid

Slide 18 - Slide

Vertaal: Beste ...

Slide 19 - Open question

Vertaal: Ik kom naar Nederland

Slide 20 - Open question

Vertaal: Kom je naar mij toe?

Slide 21 - Open question

Vertaal: ... of jullie naar ... kunnen rijden?

Slide 22 - Open question

Vertaal: Wij ontmoeten elkaar

Slide 23 - Open question

Vertaal: Je kunt met de trein naar ... gaan

Slide 24 - Open question

Vertaal: Als je in ... bent, neem je ...

Slide 25 - Open question

Vertaal: Je moet bij de halte ... uitstappen

Slide 26 - Open question

Vertaal: Ik wacht op jou!

Slide 27 - Open question

Vertaal: Tot gauw!

Slide 28 - Open question

Vertaling van: naar
naar = zu           Bij personen: zu dir
                              Bij gebouwen en dingen: zum Bahnhof

naar = nach     Bij geografische namen zonder lidwoord: nach Berlin
                              In vaste combinaties: nach links, nach Hause

naar = in            Bij landen met lidwoord: in die Schweiz
                              Ergens naar binnen gaan: ins Kino, in die Schule

Slide 29 - Slide

zu/nach/in?
Ich fahre _____ Spanien.

Slide 30 - Open question

zu/nach/in?
Ich fahre ____ dem Bahnhof

Slide 31 - Open question

zu/nach/in?
Wir fliegen ____ die USA.

Slide 32 - Open question

Aufgabe 39 (S120)
  • Maak opdracht 39 in je werkboek
  • Vul de gatentekst in met ''in, zu of nach''

Slide 33 - Slide

Antworten Aufgabe 39b
Kijk de antwoorden goed na!
1. nach           7. zu
2. zur              8. nach
3. nach          9. nach
4. nach
5. ins
6. ins

Slide 34 - Slide

Aufgabe 40 (S121)
  • Maak opdracht 40 van je werkboek.
  • Dien hem in op de volgende slide in LessonUp of schrijf hem uit in je werkboek.

Slide 35 - Slide

Aufgabe 40

Slide 36 - Open question

Gut gemacht!
Super, du hast es geschafft!

Slide 37 - Slide