werkwoord praesens

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

werkwoord praesens

Werkwoord

voorkennis

ev

mv

1e

1e

2e

2e

3e

3e

jullie

wij

zij

ik

hij/zij/het

jij

3e persoon enkelvoud

3e persoon meervoud

Infinitief/ hele werkwoord

Hij/zij houdt van 

Zij houden van 

houden van 

Amat

Amare

amant

Werkwoord

ev

mv

1e

1e

2e

2e

3e

3e

geb wijs

geb wijs

inf.

tis

mus

nt

o

t

s

te

re

(e)

tangitis

1. ik raak aan
2. jij raakt aan
3. wij raken aan
4. jullie raken aan

tango

1. ik raak aan
2. jij raakt aan
3. wij raken aan
4. jullie raken aan

amamus

1. ik houd van
2. jij houdt van
3. wij houden van
4. jullie houden van

amas

1. ik houd van
2. jij houdt van
3. wij houden van
4. jullie houden van

Marsyas deum Apollonidem videt
(Marsyas is een satyr)

1. Marsyas ziet de god Apollo
2. de god Apollo ziet Marsyas
3. Marsyas ziet de goden Apollo
4. de goden Apollo zien Maryas

Marsyas et Apollo per silvam errant

1. Marsyas zwerft met Apollo door de bossen
2. Marsyas en Apollo zwerven door de bossen
3. Marsyas zwerft met Apollo door het bos
4. Marsyas en Apollo zwerven door het bos